De Britse perimeter in Oosterbeek op woensdag 20 september.

Zo ontstond de Britse perimeter in Oosterbeek

in Oosterbeek

De Britten hadden op dinsdag 19 september vanuit Oosterbeek en vanuit de kruising Bovenover-Onderlangs in Arnhem geprobeerd om de Rijnbrug in Arnhem te bereiken. Bij allebei de aanvallen leden de Britten grote verliezen. Naast veel doden en gewonden, waren honderden Britse paratroopers gedwongen geweest zich over te geven aan de Duitsers.

Na het mislukken van de aanval op Arnhem, trokken de meeste overlevende Britse troepen in een wanorderlijke terugtocht naar Oosterbeek, weg van de Duitse troepen en Sturmgeschütze. Op die manier ontstond de Britse perimeter bij Oosterbeek eigenlijk toevallig.

Het Britse bruggenhoofd aan de noordkant van de Rijn was vanaf woensdag 20 september de plek van waaruit de Britse 1st Airborne Division haar positie met hand en tand verdedigde.

Nog voor de Britse paratroopers in de avond van 19 september en de vroege ochtend van woensdag 20 september terugtrokken in deze perimeter, bevonden zich in en om Oosterbeek al de nodige Britse troepen.

Zo deed hotel Hartenstein al vanaf maandag 18 september dienst als onderkomen voor het hoofdkwartier van de divisie. In de plannen van Market Garden had het hoofdkwartier van de divisie zich moeten vestigen in Musis Sacrum, maar omdat op maandag de Britten Arnhem nog niet in handen hadden, was gekozen voor Hartenstein.
Het omheinde tennisterrein bij hotel Hartenstein werd bovendien gebruikt als krijgsgevangenenkamp.

Een groot deel van de Britse troepen die vanaf 20 september de westelijke zijde van de perimeter zouden vormen, lagen iets westelijk daarvan al in positie. Het Border Regiment, of kortweg ‘1 Border’, beschermde na de luchtlandingen de sector westelijk van Oosterbeek, waar al snel schermutselingen plaatsvonden met de troepen van Kampfgruppe Von Tettau.

Deze Duitse eenheid die de westkant van de perimeter aanviel was genoemd naar generaal Von Tettau en bestond feitelijk uit een grote hoeveelheid verschillende eenheden die de Duitsers in het westen van Nederland tot hun beschikking hadden.

Een andere Britse eenheid die zich meteen na de luchtlandingen al in Oosterbeek gevestigd had, was het Light Regiment Royal Artillery. De soldaten van de artillerie hadden zich opgesteld bij de Hervormde Kerk aan de Benedendorpseweg in Oosterbeek. Van hieruit zouden ze doelen in Arnhem kunnen bestoken. Door gebrekkige radioverbindingen met de andere troepen, kwam daar maar weinig van terecht.

Op verschillende plekken in Oosterbeek waren bovendien op maandag 18 september verbandplaatsen en noodhospitalen ingericht. Hotel Vreewijk en Hotel Schoonoord op de Utrechtseweg bijvoorbeeld, en iets verderop was ook de Tafelberg, het oude hoofdkwartier van de Duitse veldmaarschalk Walter Model, door de Britten in gebruik genomen als noodhospitaal.

Daarnaast bevonden zich in Oosterbeek veel piloten van zweefvliegtuigen. De glider pilots hadden na de landingen bij Wolfheze en op de Ginkelse Heide eigenlijk geen taak meer. Hoewel de glider pilots getraind en bewapend waren, hadden ze in de plannen van Operatie Market Garden geen grote actieve rol. Nu kwamen ze echter goed van pas in de verdediging van de perimeter.

Vanaf dinsdagmiddag 19 september kwamen vanuit de richting van Arnhem de restanten van de vier bataljons die via Bovenover en Onderlangs hadden geprobeerd om naar de Rijnbrug door te breken. De meeste soldaten die vanuit Arnhem kwamen, waren moegestreden en soms de paniek nabij. Veel officieren waren gesneuveld of gevangen genomen, waardoor de terugtocht wanordelijk verliep.

Uiteindelijk was het kolonel ‘Sherriff’ Thompson, de commandant van het artillerie-regiment aan de Benedendorpseweg bij de Hervormde kerk die de taak op zich nam om alle soldaten uit de richting Arnhem op te vangen.

Samen met zijn officieren hield hij iedere soldaat tegen die langs kwam. Toen de groep soldaten groter werd, gaf hij majoor Robert Cain het commando over de gemengde troepen, die afkomstig waren van het 1e Bataljon en het 3e Bataljon van de 1st parachute Brigade, de South Staffords en het 11e Parachutisten Bataljon.

Dwars over de Benedendorpseweg, ten oosten van de houwitzers van kolonel Thompson, vormde Cain met de restanten van de vier bataljons een verdedigende stelling. In de vroege ochtend van woensdag 20 september bestond de verdediging hier globaal uit deze troepen:

2nd South Staffords: 100 man onder majoor Robert Cain.
1st Parachute Battalion: 120 man onder luitenant John williams.
3rd Parachute Battalion: 46 man onder kapitein Richard Dorrien-Smith.
11th Parachute Battalion: 150 man onder majoor Peter Milo.

Na overleg tussen kolonel Thompson en generaal Hicks werd besloten om majoor Dickie Lonsdale het commando te geven over deze troepen aan de oostkant van de Britse sector. Lonsdale was de tweede man van 11th Parachute Battalion. Hij was bij de landing lichtgewond geraakt, maar inmiddels weer in staat om leiding te geven. Al snel kwam de verdediging hier bekend te staan als de ‘Lonsdale Force’.

Iets meer dan een kilometer noordelijk van de Benedendorpseweg, ligt de Utrechtseweg. Zowel in hotel Vreewijk als in hotel Schoonoord was de dag ervoor al een verbandplaats ingericht. Ter hoogte van de verbandplaatsen bevond zich op dinsdag 19 september aanvankelijk geen enkele Britse infanterie om de perimeter hier te verdedigen.

Dat veranderde toen een aantal South Staffords en een batterij zesponders anti-tankkanonnen zich dinsdagmiddag over de Utrechtseweg terugtrokken, maar zij vormden op dat moment de enige Britse troepen tussen de Lonsdale Force en de Utrechtseweg. Het is maar goed dat de Duitsers op dat moment niet verder oprukten. Ze hadden tot aan Hartenstein kunnen doorrijden.

Pas woensdag 20 september zou de bres op de kruising met de Stationsweg gedicht worden met 70 soldaten die waren overgebleven van 10th Battalion en 35 zweefvliegtuig piloten.

De noordelijke kant van de perimeter was gevormd door de terugtocht van de troepen van de 4th Parachute Brigade op dinsdag 19 september. Het grootste gedeelte van de Independant Company lag in een solide defensieve stelling aan de zuidkant van de spoorlijn en ten westen van het station van Oosterbeek.

De King’s Own Scottish Borderers had zich aan het eind van de middag op dinsdag 19 september weten los te weken uit de gevechten met de Duitsers en kreeg de opdracht om de noordoostelijke hoek van de perimeter te verdedigen, ten zuiden van het viaduct over het spoor bij het station van Oosterbeek.

Centraal punt in de verdediging van de KOSB vormde Hotel Dreyersoord, door de Britten ’the White House’ genoemd. Van hier uit controleerden de troepen van de KOSB het viaduct over het spoor.
Ook de King’s Own Scottish Borderers had zware klappen gekregen. In totaal bestond de gevechtskracht van de KOSB nog uit ongeveer 270 man: een derde van de oorspronkelijke hoeveelheid soldaten…

Aldus ontstond eigenlijk als vanzelf een gesloten verdedigingsgebied aan de westkant van Oosterbeek. De perimeter bij Oosterbeek had een omtrek van ongeveer 5 kilometer. Het was in dit gebied dat de Britten stand wilden houden tot de grondtroepen van XXX Corps zouden verschijnen.

Over het aantal Britse troepen dat de perimeter bezet hield bestaan geen officiële cijfers, maar het waren er naar alle waarschijnlijkheid ongeveer 3.600: minder dan een derde van het aantal luchtlandingstroepen dat geland was.

De verdediging bestond uit 1.200 infanteristen, 900 glider pilots en ongeveer 1.500 man die onderdeel vormden van de ondersteunende troepen, het hoofdkwartier, de medische afdelingen, de artillerie en andere legeronderdelen.

Was de perimeter bij Oosterbeek het het meest ideale gebied om te verdedigen? Zeker niet. Had het gebied strategische waarde? Ja, maar die werd op dat moment niet gezien.

Aan de zuidkant van de Britse perimeter bevond zich het voetveer tussen Oosterbeek en Driel. Het was weliswaar geen brug, maar de rivierovergang had wel degelijk een grote strategische waarde. Wanneer de Britse luchtlandingstroepen eerder het belang van het voetveer erkend hadden, was de Slag om Arnhem misschien heel anders gelopen. Nu realiseerden de Britten de waarde van het Drielse Veer pas op het moment dat het voetveer door Duitse troepen was veroverd op donderdag 21 september.

Tip!

Ga naar Boven

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten