Een eenvoudige plaquette in de Bakkerstraat herinnert aan de moord op vijf onschuldige Arnhemmers tijdens de Slag om Arnhem. Weinig mensen kennen het verhaal achter de executie door Duitse troepen in de ochtend van dinsdag 19 september 1944.
Door de chaos tijdens de Slag om Arnhem is nooit helemaal duidelijk geworden wat er precies is gebeurd. Maar in grote lijnen is het verhaal inmiddels te reconstrueren.
Gewonde para’s
Het verhaal begint op de avond van zondag 17 september 1944. De 1st British Airborne Division is die middag geland bij Wolfheze en rond acht uur ’s avonds weet het bataljon van John Frost met ongeveer 700 soldaten via de Onderlangs en de Rijnkade de noordkant van de Rijnbrug te bezetten.
De situatie in de Arnhemse binnenstad is op dat moment onduidelijk. Op verschillende plekken in het centrum wordt geschoten tussen groepjes Engelse en Duitse soldaten. Bij een van deze gevechten raken twee Britse soldaten gewond. Ze worden door Arnhemse bewoners binnengebracht bij de huishoudschool op de Rijnkade.
Een van deze gewonden is de 30-jarige korporaal Arthur Maybury van de 89th Parachute Field Security Section, de inlichtingendienst van de airborne-divisie. Wie de andere gewonde soldaat is, is onbekend.
In de nacht van 17 op 18 september sterft korporaal Maybury. De Arnhemse arts Jan Zwolle vindt in de zakken van Maybury een lijst met namen van Arnhemse NSB-ers. De 89th Parachute Field Security Section had als taak om deze mensen na de bevrijding van Arnhem op te pakken. De arts steekt de lijst met namen in zijn zak. Maybury krijgt een veldgraf in de tuin van de huishoudschool.
In de vroege ochtend van dinsdag 19 september bevindt de huishoudschool op de Rijnkade zich tussen twee frontlijnen. Aan de oostkant wordt hard gevochten tussen Duitsers en de Britten die de Rijnbrug bezet houden. Aan de westkant proberen de Britten via de Utrechtseweg en de Onderlangs een doorbraak richting de brug te forceren. De Britten komen tot aan de haven aan de Oude Kraan.
Van Gend en Loos
Het is op dat moment dat Duitse troepen de huishoudschool bezetten. De twaalf mensen die op dat moment in het pand aanwezig zijn, krijgen van de Duitsers hoogstwaarschijnlijk de opdracht om de gewonde Britse paratrooper naar het ziekenhuis te brengen.
De gewonde Brit wordt op een rijdende brancard gelegd en de stoet trekt door de binnenstad in de richting van het gemeenteziekenhuis. Bij het pand van Van Gend en Loos in de Bakkerstraat wordt de groep staande gehouden door een groep Duitse soldaten.
Bij welke eenheid deze Duitsers hoorden, is nooit opgehelderd. Hoogstwaarschijnlijk behoorden ze niet tot de 9e of 10e SS-pantserdivisie, maar ging het hier om ‘reguliere’ Duitse troepen die in Arnhem gelegerd waren.
Directeur Dijkland van Van Gend en Loos ziet uit het raam 12 mensen met hun handen in de lucht staan. Ze worden door de Duitsers gefouilleerd. Kort daarop worden zeven van hen met een auto meegenomen. Vijf van hen blijven achter. Bij de fouillering van dokter Zwolle wordt de lijst met de namen van Arnhemse NSB-ers gevonden.
Directeur Dijkland: “Mijn zoon zag bij die vijf menschen schijnbaar een bekende en ging er naar toe en heeft toen nog met één van de personen gesproken, op welk moment de vijf personen naar binnen gedreven werden.”
Voor de Duitsers is het duidelijk. Dit zijn terroristen.
Directeur Dijkland: “De vijf personen werden zonder meer tegen den muur geplaatst en doodgeschoten. Mijn zoon, die buiten de remise stond en veel meer schoten hoorde, dacht dat ook zijn geheele familie was doodgeschoten.”
Wat er met de gewonde Engelse soldaat is gebeurd, is niet bekend.
Begraven
Het verhaal dat Duitse soldaten onschuldige Nederlandse burgers heeft doodgeschoten, gaat als een lopend vuurtje door de stad. Wilhelmina Schouten is een bekende van een van de slachtoffers. Zij doet een dag later, op woensdag 20 september, een poging om de slachtoffers te identificeren. Een groot gedeelte van de binnenstad is in verband met de gevechten bij de brug echter door de Duitsers afgesloten.
Schouten: “Mijn eerste poging om de Bakkerstraat binnen te dringen mislukte. Een volgende wacht liet zich vermurwen toen ik zei, dat ik wou weten of zich bij de vijf hingerichteten Niederländer mein bruder befand; dat die al 4 dagen weg was. Hij bracht me naar Van Gend en Loos. Daar hoorde ik dat de vijf Niederländer al begraven waren.”
Volgens de Duitse soldaat waren de Nederlanders terroristen: “Der Arzt hatte Munition und sie haben mit Engländern zusammengehockt.”
Later is duidelijk geworden dat de Duitsers twee toevallige voorbijgangers in de Bakkerstraat van straat hebben geplukt en hen de opdracht hebben gegeven om de vijf geëxecuteerde Nederlanders in de tuin van Van Gend en Loos te begraven.
Aan de muur van Van Gend en Loos werd een briefje opgehangen.
De tekst op het briefje luidt:
Tegen dezen muur werden 5 burgers van Arnhem doodgeschoten op 19 Sept 1944.
1 Mielekamp Luchtbeschermingsdienst
2 Smit Electricien NS
3 Smit Boekhouder
4 Veldhuizen conciërge Industrieschool
5 J v Zwolle arts.
Na de oorlog werden de vijf geëxecuteerde Arnhemmers herbegraven. Op 19 september 1969, 25 jaar na het incident, werd in de Bakkerstraat een plaquette onthuld ter nagedachtenis aan de vijf doodgeschoten burgers.
Toen begin jaren tachtig het pand van Van Gend en Loos gesloopt werd, werd een deel van de oorspronkelijke muur behouden. Na de nieuwbouw keerde de plaquette daar in 1984 weer terug.