Nog voor de luchtlandingen bij Wolfheze op de eerste dag van Operatie Market Garden goed en wel op gang waren gekomen, waren de Duitsers al bezig met het nemen van tegenmaatregelen. Verrassing is een belangrijk wapen van luchtlandingstroepen. Maar bij Arnhem was van verrassing totaal geen sprake.
Operatie Market Garden begon in Arnhem en omgeving al in de ochtend. Tientallen Britse en Amerikaanse bommenwerpers bestookten Duitse doelen, zoals luchtafweerstellingen, munitiedepots en kazernes. Na vijf jaar oorlogservaring voelden de Duitse bevelhebbers haarfijn aan dat die bombardementen geen toeval waren en dat er iets groots stond te gebeuren.
Dus toen om 13.40 uur de eerste melding binnenkwam van vijandelijke luchtlandingen, reageerden de Duitsers razendsnel. De Britse soldaten die op dat moment geland waren, waren nog niet de hoofdmacht. De eerste para’s hadden als doel om met markeringstekens de landingsterreinen te markeren voor de vliegtuigen die nog volgden.
Chaos op het hoofdkwartier
Maar de Duitsers kwamen meteen in actie. Een paar kilometer van de landingsterreinen bevond zich het hoofdkwartier van de Duitse Generalfeldmarschall Walter Model. Model had sinds een paar weken het bevel gekregen over Heeresgruppe B: alle Duits troepen tussen de Noordzeekust in het westen en Noord-Frankrijk in het oosten. Hij had zijn hoofdkwartier gevestigd in hotel de Tafelberg in Oosterbeek. Zijn staf bivakkeerde iets verderop in een ander bekend Oosterbeeks hotel: Hartenstein.
De aanwezigheid van Model was stom toeval. De geallieerden waren pas een paar dagen ervoor door het Nederlandse verzet in Oosterbeek op de hoogte gebracht van de aanwezigheid van Model.
Direct na de landingen dacht Model dat de Britse parachutisten voor hem kwamen: de hoogste Duitse militair in de wijde omtrek. Pas nadat er op het hoofdkwartier van Model ook melding werd gemaakt van luchtlandingen bij Eindhoven, Grave en Groesbeek concludeerde Model dat de bruggen over de rivieren het doel moesten zijn van de landingen.
Model ontruimde in allerijl zijn hoofdkwartier en reed naar generaal Bittricht in Doetinchem, waar het hoofdkwartier van IIe SS Pantser Korps was gevestigd. Onderweg stopte Model nog even bij Stadscommandant generaal Kussin in Arnhem met de opdracht om uit te zoeken wat er precies aan de hand was.
Meer over de vlucht van Walter Model uit Oosterbeek lees je in dit artikel.
Bataljon Krafft
De Duitse majoor Josef ‘Sepp’ Krafft was degene die om 13.40 uur als eerste melding gemaakt had van geallieerde parachutisten. Krafft gaf leiding aan een Opleidingsbataljon van 435 soldaten die in Arnhem en Oosterbeek gelegerd waren.
Krafft realiseerde zich meteen twee dingen: de verkeersbrug bij Arnhem was het meest waarschijnlijke doel van de landingen en zijn bataljon was op dat moment de enige Duitse troepenmacht tussen het landingsterrein en de Rijnbrug.
Krafft gaf zijn bataljon meteen opdracht om zich ten westen van Oosterbeek in te graven langs de twee meest waarschijnlijke routes naar de stad: de Utrechtseweg en de Amsterdamseweg.
Meer over de tegenstand die Krafft bood na de Britse luchtlandingen lees je in dit artikel:
De Britten landden bovenop een SS-bataljon.
9e en 10e SS- Pantser Divisie
Ten noorden en noordoosten van Arnhem bevonden zich de restanten van twee SS pantserdivisies. De 9e en 10e SS- Pantser Divisie hadden bij de strijd in Frankrijk zware klappen opgelopen en waren teruggetrokken om opnieuw uitgerust te worden. De twee pantserdivisies vormden samen het IIe SS Pantser Korps en stond onder leiding van generaal Wilhelm Bittrich.
Toen Bittrich op de hoogte werd gesteld van de luchtlandingen, sloeg hij meteen alarm. Aan Standartenführer Harzer, die leiding gaf aan de 9e Pantser Divisie ‘Hohenstaufen’ kreeg de boodschap: “Paratroepers zijn bij Arnhem geland. Direct alarm slaan. Orders volgen.”
De commandant van de 10e SS Pantser Divisie ‘Fundsberg’, SS-Brigadeführer Harmel, bevond zich op dat moment in Berlijn. Hij kreeg te horen: “Harmel: onmiddellijk terugkomen. Luchtlandingen in sector Arnhem.”
Nadat veldmaarschalk Walter Model bij Bittrich op het hoofdkwartier kwam, was iets meer duidelijk over de luchtlandingen. Volgens Model en Bittrich was het van het grootste belang dat de geallieerden al bij Nijmegen werden tegengehouden. De Fundsberg-divisie zou daarom naar Nijmegen gestuurd worden, zodat de Hohenstaufen in Arnhem met de Britten kon afrekenen.
In dit artikel lees je meer over de orders die aan de twee Duitse pantserdivisies bij Arnhem werden gegeven.
Duitse snelheid
Snelheid was nu van het grootste belang en Walter Model, die bekend stond om zijn improvisatietalent, liet er geen gras over groeien. Model had in de tussentijd gebeld met veldmaarschalk Von Rundstedt, de opperbevelhebber van de Duitse strijdkrachten.
Bij Von Rundstedt eiste Model dat ogenblikkelijk alle beschikbare infanterie, flak, tanks en Sturmgeschütze naar Arnhem en Nijmegen gestuurd zouden worden. Bovendien liet Model iedereen doe een geweer kon dragen naar het frontgebied sturen.
Marcheer op het geluid van kanonvuur af
Duitse officieren hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog een grote mate van autonomie. Ze konden, anders dan bijvoorbeeld de britten, naar eigen inzicht handelen zonder dat er orders van hogerhand nodig waren. Deze opstelling had tot gevolg dat verschillende Duitse eenheden op eigen houtje optrokken naar Arnhem toen zij hoorden van de luchtlandingen.
Een oud Pruisisch gezegde luidt: ‘Marcheer op het geluid van kanonvuur af’. Met dat gezegde in hun achterhoofd waren verschillende eenheden van de 9e SS Pantser Divisie in de richting van Arnhem opgetrokken.
Aan de westkant van Arnhem bevond zich op de eerste dag van de luchtlandingen zodoende tegen de avond een gevechtsgroep met de naam ‘Kampfgruppe Spindler’. De gevechtsgroep was genoemd naar Obersturmbannführer Ludwig Spindler, die met zijn artillerieregiment naar Arnhem was getrokken.
Naast eenheden van de 9e SS Pantser Divisie, bevonden zich in deze ‘Kampfgruppe’ ook soldaten van de Luftwaffe die op vliegbasis Deelen waren gelegerd. Ook het bataljon van Sepp Krafft werd die avond ingelijfd in de verdedigingslinie van Spindler.
Kampfgruppe Spindler vormde een sterke verdedigingslinie tussen de Rijn in het zuiden tot voorbij de Amsterdamseweg in het noorden. Spindler had bovendien de beschikking over verschillende stukken mechanisch geschut en pantserwagens.
Duitsers vanuit het westen
Ook vanuit het westen van de Britse landingszones werden Duitse troepen in de richting van Arnhem gestuurd. De Duitse generaal Hans von Tettau had eerder in september 1944 de opdracht gekregen om de Duitse troepen die, vaak zonder wapens, vanuit Normandië waren ontsnapt op te vangen.
Von Tettau had de soldaten ten noorden van de Rijn ingekwartierd en samengesmeed tot nieuwe eenheden. Von Tettau kreeg in de middag van 17 september 1944 van ss-Obergruppenführer Hanns Rauter de opdracht om met zijn soldaten op te rukken naar Arnhem. Ook een Nederlands bataljon met SS-vrijwilligers kreeg opdracht om naar Arnhem te trekken.
Kortom: nog voor de Britten de landingsgebieden bij Wolfheze goed en wel verlaten hadden, waren veel Duitse eenheden eveneens op weg naar Arnhem. Al snel waren er in de regio Arnhem meer Duitse dan Britse soldaten aanwezig…
Zie ook:
“Alarm! Paratroopers!” De 9e en 10e SS Pantser Divisie komen meteen in actie.