Dat de soldaten van het 2nd Battalion onder leiding van John Frost via een route langs de Rijn op zondag 17 september de Rijnbrug wisten te bereiken, is bij veel mensen wel bekend. Veel minder bekend is dat ook ongeveer vijftig Britse soldaten van het 3e Bataljon op zondagnacht aankwamen bij de brug.
Doordat de Britten bij een Duitse verdedigingslinie tussen Wolfheze en Oosterbeek werden tegengehouden, schoot het 3e Bataljon onder leiding van kolonel Fitch maar heel traag op. Fitch gaf majoor Peter Lewis daarom de opdracht om met C-Company te proberen om via een iets noordelijkere route op te trekken naar Arnhem.
Majoor Lewis trok met ongeveer honderd soldaten via de Bredeweg op naar het noorden. Toen ze aankwamen bij de spoorlijn tussen Wolfheze en Arnhem, volgden ze het spoor tot aan Arnhem. Van grote Duitse tegenstand langs het spoor was op dat moment nog geen sprake.
Ze waren wel op een aantal Duitse voertuigen gestuit en hadden verschillende Duitsers gedood. De eigen verliezen waren op dat moment gering. Het was inmiddels avond toen C-Company Arnhem binnen trok.
Een Duits pantservoertuig werd door middel van een zogeheten gammonbom vernietigd. In het donker wisten de soldaten van majoor Lewis vervolgens een grote groep Duitse soldaten om de tuin te leiden door over straat te marcheren en zich voor te doen als Duitse eenheid.
In de buurt van de Britse posities bij de Rijnbrug ging het alsnog mis toen C-Company in de Arnhemse binnenstad stuitte op een Duitse eenheid van de Reichsarbeitsdienst. Die was zojuist uitgerust met oude karabijnen en had van een ss-Obersturmführer te horen gekregen dat ze via de binnenstad van Arnhem richting Rijn moesten aanvallen.
In het donker troffen de Duitse soldaten en de paratroopers van C-Company elkaar. In man-tegen-mangevechten werd verbeten gevochten. Ongeveer de helft van de Duitse eenheid kwam om het leven. Daar stond tegenover dat, in de chaos van het gevecht, een derde van de Britten zich had moeten overgeven aan soldaten van de SS-Panzergrenadiers die zojuist als versterking in Arnhem waren gearriveerd en meteen in de strijd waren geworpen.
Bij elkaar wisten ongeveer vijftig soldaten van de C-Company het 3rd Battalion de Britse linie bij de Rijnbrug te bereiken. Dat was een welkome aanvulling voor kolonel John Frost die juist zijn eigen C-Company moest missen.
C-company, 2nd Battalion
Nadat de spoorbrug bij Oosterbeek was opgeblazen, was de C-Company van het 2nd Battalion op weg gegaan naar haar tweede doel: het gebouw van de Duitse Ortskommandantur aan het Nieuwe Plein. Letterlijk voor de deur van het Elisabeth Gasthuis waren de Britten echter gestuit op twee bussen vol Duitse soldaten die daar net gestopt waren om te kijken waar de voorste Britse parachutisten zich bevonden.
Het werd een eenzijdig gevecht. De bussen werden in brand geschoten en slechts vijf Duitsers wisten het vuurgevecht te overleven en werden gevangengenomen. Iets verderop ten westen van het Elisabeth Gasthuis, werden de Britten alsnog gestuit door de eerste echte verdedigingslinie die de Duitsers in stelling hadden gebracht.
Soldaten van het verkenningsbataljon van de 9e SS-Pantserdivisie Frundsberg waren uitgerust met gemechaniseerd geschut en zware wapens. Hoewel het C-Company lukte om een pantserwagen uit te schakelen, moesten ze zich terugtrekken.
De soldaten namen stelling in een huis aan de Utrechtseweg, tegenover het gemeentemuseum. Ze werden uiteindelijk omsingeld, maar wisten nog zestien uur stand te houden tot hun munitie op was. Een plaquette aan de gevel herinnert aan de gevechten die hier geleverd zijn.