Drie Britse paratroopers poseren met vier Duitse SS-ers die zij zojuist krijgsgevangen hebben gemaakt in de buurt van Oosterbeek op maandag 18 september.

Geen rantsoenen voor Duitse krijgsgevangenen in Oosterbeek

in Algemeen/Arnhem/Oosterbeek

Ruim de helft van de 1st Airborne Division die landde bij Wolfheze werd tijdens de gevechten van de Slag om Arnhem gevangen genomen. Maar ook de Britten namen soldaten gevangen. In totaal werden ongeveer 300 Duitse soldaten krijgsgevangen gemaakt.

Het 2nd Parachute Battalion onder leiding van kolonel John Frost wist tijdens de opmars naar Arnhem bijna honderd Duitse soldaten gevangen te nemen. Die soldaten werden rond de Rijnbrug bewaakt omdat Frost niet in staat was om de Duitse gevangenen af te voeren naar Oosterbeek.

In Oosterbeek hadden de mannen van de 1st Divisional Provost Company, de militaire politie van de Britse paratroopers, al snel na de luchtlandingen op zondag 17 september 1944 het sportpark naast hotel Hartestein ingericht als krijgsgevangenenkamp.

Vooral op de dag van de luchtlandingen maakten de Britten veel Duitse soldaten krijgsgevangen. In totaal werden hier ongeveer 200 Duitsers vastgehouden.

Het viel de Britten op dat hier maar weinig soldaten tussen de 20 en 40 jaar oud tussen zaten. Het leek erop dat de Britse legerleiding in Engeland gelijk had toen ze beweerde dat de Britse paratroopers bij Arnhem alleen te maken zouden krijgen met “kinderen en oude mannen”.

Nadat de Duitse legerleiding razendsnel reageerde en troepen van de 9e en 10e SS-pantserdivisie naar Arnhem en Oosterbeek stuurde, bleek al snel dat er niet alleen kinderen en oude mannen in de omgeving van Arnhem gelegerd waren.

Schuttersputjes
Als gevolg van de sterke Duitse tegenstand werden de Britten al snel in het defensief gedwongen en werden er niet zoveel Duitsers meer krijgsgevangen gemaakt. Aan de westkant van Oosterbeek ontstond een perimeter die met hand en tand door de Britten verdedigd werd.

Het gevolg van de ontwikkelingen tijdens het verloop van de strijd was echter wel dat het onoverdekte Duitse krijgsgevangenkamp in Oosterbeek bijna in de frontlinie lag. Als gevolg van Duitse kogels en mortiergranaten raakten al snel een aantal Duitse gevangenen gewond.

De Duitsers eisten van de Britten dat ze scheppen kregen om schuttersputjes te graven zodat ze beter beschermd waren tegen de granaten. De Britten gaven aan die oproep geen gehoor. Allereerst wisten ze dat een schep een geducht wapen was. Daarnaast lieten de Britten de Duitsers fijntjes weten dat het hun eigen mortieren en granaten waren waar ze last van hadden.

De Britten adviseerden de gevangenen om lepels en hun handen te gebruiken om schuttersputjes te graven om zich te beschermen. Voor de Duitsers zat er niks anders op dan het advies van hun bewakers op te volgen.

De situatie in het Duitse krijgsgevangenkamp werd er niet beter op in de dagen die volgden. De Duitse troepen rondom Oosterbeek hadden de bevoorradingszones in handen. Vrijwel alle voorraden die door de RAF gedropt werden, kwamen in handen van de Duitsers. Het gevolg was dat er binnen de Britse perimeter een groot tekort was aan voedsel.

Vanaf 21 september waren er geen rantsoenen meer om de 200 Duitsers te eten te geven. Ook hun bewakers zaten op dat moment vrijwel zonder eten. In het strijdverslag dat een van de gevangenenbewakers na de oorlog schreef wordt droog gemeld:

“Na de vierde dag belandden er slechts weinig voorraden op de juiste plek. Dat had tot gevolg dat er vijf dagen lang geen rantsoenen werden uitgedeeld aan de gevangenen.”

Evacuatie
Op 25 september werd besloten om de Britse sector in Oosterbeek die nacht te evacueren. Het restant van de airborne divisie werd teruggetrokken naar de zuidoever van de Rijn, waar inmiddels het geallieerde grondleger was gearriveerd.

De vraag wat er moest gebeuren met de Duitse gevangenen was snel duidelijk. Het was onmogelijk om de gevangenen mee te nemen. De gevangenen onbeheerd achterlaten terwijl de evacuatie van de Britse perimeter nog aan de gang was, was echter ook geen optie.
De gevangenen zouden ogenblikkelijk de benen nemen en de Duitse troepen in Oosterbeek alarmeren.

Twee Britten boden aan om achter te blijven om de Duitse gevangenen te bewaken. Terwijl 2.500 Britse paratroopers zich die nacht stilletjes terugtrokken, hielden korporaal Peter Dale en korporaal Storry met z’n tweeën de wacht.

Vlak voor zonsopgang besloten de twee bewakers dat ze lang genoeg gewacht hadden. Zo snel als ze konden renden ze naar de rivier. Het was inmiddels al licht geworden en de Rijn lag onder Duits machinegeweervuur. Omdat het te gevaarlijk was, voeren er geen boten meer, maar de twee bewakers wisten zwemmend de overkant te bereiken.

Op dat moment was het Duitse krijgsgevangenkamp bij Hartenstein bevrijd door voorzichtig oprukkende Duitse troepen die verbaasd ontdekten dat de Britten die nacht vertrokken waren.

De Duitse krijgsgevangenen die bij de Rijnbrug gevangen waren gehouden, waren zes dagen daarvoor al bevrijd.
Op woensdagmiddag 20 september werd tijdens de gevechten bij de Rijnbrug een staakt het vuren afgesproken om de Britse gewonden af te voeren. De Duitsers maakten van de gelegenheid gebruik om niet alleen de gewonden, maar ook alle gevangen Duitse soldaten af te voeren.

Tip!

Ga naar Boven

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten