Operatie Market Garden duurde officieel tot en met 25 september 1944. De veldslag eindigde met de terugtrekking van de restanten van de Britse airborne-divisie in Oosterbeek. Maar een paar dagen later was het slotakkoord van Market Garden voor de Duitsers.
In de nacht van 28 op 29 september 1944 wisten Duitse duikers met een gewaagde aanval de spoorbrug over de Waal bij Nijmegen op te blazen. De Waalbrug, die eveneens werd aangevallen, werd bij de aanval beschadigd.
De aanval op de bruggen bij Nijmegen is een bijna vergeten onderdeel van de strijd. Er is in de literatuur over operatie Market Garden bijna geen aandacht voor de Duitse aanval op de Nijmeegse bruggen te vinden.
De geallieerden werden echter door de geslaagde Duitse aanval in de nasleep van Market Garden behoorlijk gehinderd in de opbouw van troepen ten noorden van de Waal.
The Crossing
De spoorbrug over de Waal en de Waalbrug in Nijmegen vielen in de vroege avond van woensdag 20 september 1944 in handen van de geallieerden na een heldhaftige oversteek in canvas bootjes: ‘The Crossing‘.
Meteen na de verovering van de spoorbrug hadden Britse genietroepen de brug geschikt gemaakt om met tanks en vrachtwagens overheen te rijden. Samen met de Waalbrug hadden de geallieerden twee bruggen waarover troepen, kanonnen en tanks in sneltreinvaart ten noorden van de Waal werden gebracht om het front te versterken.
De geallieerden vormen ten noorden van Nijmegen een bruggenhoofd op de lijn Driel-Elst-Bemmel. Door het veroveren van de Waalbruggen konden de belegerde Britten in Oosterbeek zich op 25 september terugtrekken over de Rijn.
Luchtaanvallen
Nadat de Nijmeegse bruggen in geallieerde handen vielen, stelden de Duitsers alles in het werk om de bruggen te vernietigen. Met het vernietigen van de bruggen zouden de Duitsers een eventuele nieuwe aanval bij Arnhem voorkomen. Bovendien zou het voor de Duitsers daarna een koud kunstje zijn om de Amerikaanse en Britse troepen die ten noorden van de Waal vastzaten te vernietigen.
In eerste instantie zetten de Duitsers hun artillerie in de omgeving van Arnhem in om de bruggen bij Nijmegen aan te vallen. Hoewel het Duitse artillerievuur erg accuraat was, richtten de granaten slechts weinig schade aan.
Rondom de Nijmeegse bruggen hadden de geallieerden al het beschikbare luchtafweergeschut geplaatst dat zij bij zich hadden om de kostbare bruggen tegen Duitse luchtaanvallen te beschermen. Bovendien werden de bruggen door vliegtuigen van de RAF doorlopend beschermd.
De Duitsers waren zich hier van bewust. Doordat de artilleriebeschietingen op de bruggen geen effect hadden, werd toch besloten tot een luchtaanval op de bruggen door de Luftwaffe.
In de nacht van 26 op 27 september voerden 19 Junkers duikbommenwerpers in het donker een aanval uit. Die leidde echter tot alleen wat lichte schade.
In de vroege ochtend van 27 september 1944 ondernamen de Duitsers een nieuwe luchtaanval. In totaal vlogen 42 Focke Wulf FW190 jachtbommenwerpers naar Nijmegen, beschermd door Messerschmitts. De Duitse luchtaanval werd een complete mislukking.
Luchtafweeergeschut en vliegtuigen van de RAF wisten in totaal 45 Duitse vliegtuigen neer te halen. De Nijmeegse bruggen stonden na de Duitse luchtaanvallen nog fier overeind.
Duikers
Maar de Duitsers hadden nog een troef achter de hand. Vanuit Venetië waren 12 duikers van de Kriegsmarine overgevlogen naar de omgeving van Nijmegen. De duikers kregen de opdracht om onder water mijnen met tijdsontsteking te plaatsen bij de brugpijlers. De kracht van de explosie zou voldoende moeten zijn om beide bruggen op te blazen.
De duikers maakten onderdeel uit van een speciale commando-eenheid van de Kriegsmarine, die was gekopieerd van de Engelsen. De Engelsen waren tijdens de oorlog zeer succesvol geweest met sabotage-acties die door duikers en kikvorsmannen werden uitgevoerd. De Engelsen hadden op die manier meerdere bruggen, schepen en sluizen weten te vernietigen. Vanaf 1943 hadden ook de Duitsers een vergelijkbare eenheid.
Einsatzkommando MEK 65, zoals de officiële naam van de eenheid luidde, had na D-Day meerdere bruggen over riviertjes en kanalen in Normandië weten te vernietigen.De twee bruggen over de brede Waal waren echter van een andere orde.
Mijnen
De geallieerden hadden rond Nijmegen slechts een smal bruggenhoofd. Het gebied ten oosten en ten westen van Nijmegen was nog in Duitse handen. De Duitse commando-eenheid zou drie kilometer ten oosten van Nijmegen het water in gaan en zich gewapend met mijnen laten afdrijven naar de bruggen.
Wanneer de mijnen geplaatst waren, zouden zij zich door de stroming verder naar het westen laten afdrijven. Ten westen van Nijmegen, in gebied dat door de Duitsers bezet werd gehouden, zouden de duikers vervolgens weer aan land gaan.
Het was een gewaagde aanval waarbij veel mis kon gaan. De duikers hadden geen ervaring met de mijnen die ze moesten plaatsen, er was geen tijd om te oefenen, en de Duitsers wisten niet hoe sterk de geallieerde verdediging was bij de bruggen. Bovendien hadden de duikers zuurstoftanks waarmee ze uiterlijk slechts dertig minuten onder water konden blijven.
De meeste duikers beschouwden de aanval als een zelfmoordmissie.
Ten aanval
Op 28 september om 20.00 uur gingen de duikers stroomopwaarts van Nijmegen het water in nadat ze persoonlijk door Heinrich Himmler waren toegesproken. “De bruggen moeten worden vernietigd”, hield hij de duikers voor.
De vier duikers die de spoorbrug aanvielen, waren eerder het water in gegaan en bereikten hun doel als eerste. Onontdekt door de geallieerde wachtposten wisten ze ongemerkt de mijnen rond een van de pijlers van de spoorbrug te plaatsen. Met nog maar een klein beetje zuurstof in hun tanks, lieten zij zich vervolgens afdrijven naar het westen.
De acht duikers die de Waalbrug zouden aanvallen, waren intussen ontdekt door geallieerde soldaten op de brug. De geallieerde soldaten schoten in het donker min of meer in het wilde weg. De Duitse duikers werden niet geraakt, maar door het geweervuur waren ze niet in staat om de mijnen goed bij de brugpijler te plaatsen.
Gedwongen door zuurstofgebrek lieten zij zich door de stroom van de rivier naar het westen meevoeren.
De mijnen bij de bruggen ontploften op het afgesproken tijdstip zoals de bedoeling was. De explosie bij de Waalbrug zorgde voor een gat van dertig meter in het wegdek. Doordat de mijnen niet goed geplaatst waren, was de brugpijler slechts licht beschadigd.
De explosie bij de spoorbrug ging precies zoals gepland. Een van de drie overspanningen stortte als gevolg van de explosie met donderend geraas in de rivier. De spoorbrug was niet meer te gebruiken.
De schade aan de Waalbrug werd door Royal Engineers in 48 uur hersteld, waardoor de geallieerden binnen twee dagen weer een bruikbare oeververbinding over de Waal hadden.
De meeste duikers die de aanval hadden uitgevoerd waren op dat moment gevangengenomen door de geallieerden. In de vaste overtuiging dat zij in gebied waren dat in Duitse handen was, waren de duikers het water uitgegaan. Ze ontdekten hun fout toen zij in het Engels door een wachtpost werden aangesproken.
De duikers renden zo snel zij konden terug naar de rivier, terwijl zij door de geallieerden beschoten werden. Drie duikers kwamen daarbij om het leven. Zeven duikers werden gevangen genomen en slechts twee duikers wisten aan gevangenschap te ontkomen.
Deze twee duikers, Heinz Brettschneider en Walter Jäger, werden na afloop onderscheiden met het Duitse Kruis in goud.
Hoewel de Duitsers in de maanden erna nog verschillende halfslachtige pogingen deden om de Waalbrug te vernietigen, bleef de brug verder tot aan het eind van de oorlog ongeschonden in geallieerde handen.