Op donderdagochtend om 04.30 uur had generaal Urquhart nog bevestigd aan het hoofdkwartier dat de Westerbouwing in Britse handen was en dat het Drielse veer, met een aanlegplaats bij de Westerbouwing, later die dag door de Polen gebruikt zou kunnen worden om vanuit Driel de Britse linies in Oosterbeek te versterken.
Het liep, zoals vrijwel alles tijdens Operatie Market Garden, heel anders.
Nadat ongeveer 1.000 Poolse paratroopers van de 1e Onafhankelijke Poolse Luchtlandings Brigade rond 17.00 uur geland waren bij Driel, werd een groep Polen door generaal Sosabowski naar de aanlegsteiger van het voetveer gestuurd om met lichtsignalen contact te maken met de Britten aan de noordkant.
Tot hun stomme verbazing werd er vanaf de noordkant van de Rijn onmiddellijk op de Poolse soldaten geschoten. Luitenant Kaczmarek:
“Van de andere oever werden we zwaar onder vuur genomen. We renden er vandoor en zochten dekking achter een paar hopen stenen. Het was een wonder dat niemand werd geraakt. We konden de kogels van de stenen horen af ketsen.”
Generaal Sosabowski was woedend toen hij hoorde over de gebeurtenissen. Hij had immers kort voor vertrek nog een bericht ontvangen dat de veerpont in gebruik was. “Hoe kan dat in een paar uur gebeurd zijn?”, vroeg hij zich af.
Weggedreven veer
De Britten in Oosterbeek waren die dag van alle kanten aangevallen. Door een felle Duitse aanval vlak voor de Poolse luchtlanding, waren de Britse para’s eerder die dag verdreven van de Westerbouwing. De Duitsers hadden de noordelijke aanlegsteiger van het Drielse Veer inmiddels stevig in handen.
De pont zelf was in geen velden of wegen te bekennen. Veerman Peter Hensen had de kabels gekapt na de Duitse aanval. Hij wilde op die manier voorkomen dat de veerpont in Duitse handen kwam. De pont was met de stroom weggedreven. Het was een daad van verzet geweest, maar Hensen kon niet weten dat zijn Drielse Veer een essentiële schakel vormde in de strijd.
Omdat het voetveer was weggedreven, werd een geplande Britse tegenaanval om de Westerbouwing te heroveren door Urquhart afgelast. De Polen moesten een andere manier bedenken om aan de noordkant te komen.
Was het iets anders gelopen, dan is het maar de vraag hoe de Slag om Arnhem zich had ontwikkeld. Met een bruikbaar voetveer hadden 1.000 Polen de Britse linies versterkt en waren er waarschijnlijk in de dagen erna vele duizenden geallieerde troepen gevolgd. Maar de werkelijkheid was dat er geen veerverbinding was. De Polen moesten improviseren.
Vlotten van aanhangwagens
De Britten probeerden vanuit Oosterbeek via de radio contact te maken met de Polen aan de zuidkant van de Rijn, maar dat lukte niet. Die avond zwom de Poolse kapitein Ludwik Zwolanski, die als verbindingsofficier in het hoofdkwartier van Urquhart actief was, de Rijn over om met de Polen te overleggen.
Zwolanski gaf door dat de Britten zouden proberen de Westerbouwing te heroveren en dat de Royal Engineers vanaf de noordkant van de Rijn met vlotten naar Driel zouden komen. Met die vlotten zouden de Polen vervolgens naar de Britse sector overgezet kunnen worden.
De Britse aanval op de Westerbouwing liep echter op niets uit en de poging van de Royal Engineers in Oosterbeek om van aanhangwagens vlotten te bouwen werkte ook niet echt.
Sosbaowski had een groot deel van zijn soldaten verzameld bij de rivieroever. Maar toen hij door kreeg dat er geen bruikbare vlotten waren, beval hij zijn mannen in de nacht van donderdag 21 september op vrijdag 22 september om zich terug te trekken bij de rivier. De Polen namen defensieve stellingen in rond Driel.