Ruim 2.000 Britse soldaten werden in de nacht van 25 op 26 september met bootjes overgezet over de Rijn. Generaal Roy Urquhart bereikte Driel in de loop van de nacht. In Driel ging hij op zoek naar generaal Boy Browning, zijn bevelhebber.
Maar Browning zat nog gewoon op zijn hoofdkwartier in Nijmegen. Dat hij niet naar Driel was gekomen, maakte hem niet geliefd bij de officieren van de Britse Airborne Divisie. Urquhart werd in Driel opgepikt door Harry Cator, de adjudant van Browning. In de stromende regen reden ze in het donker naar Nijmegen.
Urquhart: “Toen we daar aankwamen, was ik helemaal doorweekt. Ik voelde me uitgeput en was zelfs te moe om te gaan zitten.”
Terwijl Urquhart wachtte op de komst van Browning, viel het hem op dat er aan de muur een ingelijste foto hing van een Duitse generaal. De foto hing een beetje scheef en het glas was gebroken. De adjudant legde uit dat Browning er die week een inktpot naar toe gegooid had om uitdrukking te geven aan zijn gevoelens.
Browning meldde zich even later, onberispelijk in uniform. “Het was alsof hij van een parade kwam, in plaats van midden in een veldslag zat”, merkte Urquhart op.
Urquhart vertelde aan Browning dat de restanten van de Airborne Divisie nu bijna geëvacueerd was uit Oosterbeek.
“Het spijt me dat we niet hebben bereikt wat ons was opgedragen.”
Vanuit Driel werden de Britse airborne-soldaten met vrachtwagens naar Nijmegen gebracht.
“Onderweg zeiden we geen woord”, aldus kolonel Charles Mackenzie. “Er viel ook niet veel te zeggen.”
Omdat er onvoldoende vrachtwagens waren om alle soldaten mee te nemen, moesten honderden soldaten lopend naar Nijmegen.
Overlevenden
De airborne-solsaten werden in Nijmegen opgevangen in drie scholen om op verhaal te komen. Ze kregen er eten, de onvermijdelijke Engelse thee en een bed om te slapen. Sommige soldaten sliepen twee dagen achter elkaar.
Nu de soldaten voor het eerst weer in grote getale bij elkaar kwamen, kwam bij de soldaten pas het besef hoeveel slachtoffers er waren gevallen.
“Waar is het 1e Bataljon”, had een soldaat gevraagd. Een korporaal had gewezen naar het handjevol mannen dat achter hem stond.
“Dit is alles wat er over is.”
Van de 4e Parachutisten Brigade van generaal Shan Hackett waren nog 9 officieren en 260 soldaten over. Oorspronkelijk had de brigade bestaan uit 2.000 soldaten.
Later die week werden de airborne-soldaten die de Slag om Arnhem overleefd hadden teruggevlogen naar Groot-Brittannië. De Britse Airborne Divisie kwam tijdens de oorlog niet meer in actie.
De opgelapte divisie werd na de capitulatie van nazi-Duitsland ingezet in Noorwegen, om toezicht te houden op de overgave van de Duitsers.