Op zaterdag 23 september werd door de Duitse veldmaarschalk Walter Model het besluit genomen om Arnhem te evacueren. Het was een puur militaire beslissing. De Duitse legerleiding was niet gerust op een goede afloop van de gevechten. De Duitsers waren er vast van overtuigd dat Operatie Market Garden nog lang niet was afgelopen.
Market Garden was vastgelopen maar Model dacht dat de geallieerden de luchtlandingsoperatie nieuw leven wilde inblazen. Nu de geallieerden al zo ver waren gekomen, zouden ze vast iets bedenken om de operatie tot een succes te brengen.
Veldmaarschalk Walter Model dacht dat Arnhem een hoofdrol zou blijven spelen in het vervolg van de gevechten. Om die reden nam hij op zaterdag 23 september het besluit dat Arnhem geëvacueerd moest worden. De stad was in zijn ogen té gevaarlijk voor burgers om te blijven.
Volgens de Duitsers “sei mit Bombenteppiche zu rechnen”. Bovendien hadden de Duitsers tijdens de gevechten in de voorgaande week geconcludeerd dat de Arnhemmers in het beste geval in de weg liepen tijdens de gevechten en in het slechtste geval alles deden om de geallieerde soldaten te helpen. Om Arnhem beter te kunnen verdedigen was het volgens de Duitse legerleiding handiger als ze de vrije hand hadden, zonder rekening te hoeven houden met burgers.
De inwoners van Arnhem kregen twee dagen de tijd om de stad te evacueren. Op maandag 25 september, om acht uur ’s avonds, moest iedereen vertrokken zijn. Inwoners van de Geitenkamp mochten in Arnhem blijven. De Geitenkamp lag volgens de Duitsers te ver van ‘frontstad Arnhem’.
Rustige stad
Arnhem was na de gevechten bij de Rijnbrug een relatief rustige stad. Bij de gevechten eerder die week hadden veel bewoners van de binnenstad vrijwillig gekozen om naar een veiligere plek te gaan. En de Duitsers hadden meteen na het heroveren van de Rijnbrug bevolen tot de evacuatie van Arnhem-Zuid.
Maar op zaterdag 23 september was er in Arnhem niet zo heel veel aan de hand. Alleen vanuit de richting van Oosterbeek klonk nog onophoudelijk het geluid van gevechten. In de stad zong het rond van de geruchten, waaronder het gerucht dat de Duitsers de hele stad wilden ontruimen. Dat gerucht bleek te kloppen.
Eerder die dag had veldmaarschalk Model het bevel tot evacuering van Arnhem doorgegeven aan generaal Walter Harzer, de bevelhebber van de 9e SS Pantser Divisie. Harzer gaf op zijn beurt een van zijn officieren, SS-Obersturmführer Helmut Peter, de opdracht om dit door te geven aan een Nederlandse gezagdrager in de stad.
Dat laatste bleek echter geen eenvoudige opgave te zijn. De meeste (Duitsgezinde) gezagdragers in Arnhem waren bij het begin van de luchtlandingen op zondag 17 september gevlucht. Uiteindelijk werd het bevel tot evacuatie mondeling doorgegeven door een motorordonnans aan jonkheer J. van der Does in het Diaconessenhuis. Van der Does stond aan het hoofd van het Rode Kruis in Arnhem.
Aan de hand van een stadsplattegrond gaf de motorordonnans aan Van der Does door in welke volgorde de stad ontruimd moest worden. De bevolking kreeg twee dagen de tijd om de stad te evacueren. De duur van de evacuatie werd geraamd op hooguit enkele weken.
Van der Does nam geen genoegen met een mondeling bevel tot evacuatie. Samen met de heer Hartland, de directeur van de Dienst voor Sociale Zaken, ging hij naar villa de Heselbergh aan de Apeldoornseweg. Daar was het hoofdkwartier gevestigd van de 9e SS Pantser Divisie. Van der Does wilde een schriftelijke bevestiging van het bevel tot evacuatie.
Van der Does en Hartland wisten hier SS-Obersturmführer Helmut Peter te spreken. Van der Does probeerde uitstel van het evacuatiebevel te regelen, maar de SS-er was onverbiddelijk. Wel kregen de ziekenhuizen in Arnhem meer tijd om de patiënten te evacueren.
Met een schriftelijke bevestiging van het evacuatiebevel op zak, nam Van der Does contact op met baron Van Heeckeren van het bureau Afvoer Burgerbevolking. Samen besloten ze om de bevolking van het Duitse evacuatiebevel op de hoogte te brengen via affiches die op straat werden opgehangen.
De volgende dag, zondag 24 september, hangen de affiches overal in Arnhem. De tekst luidde:
Aan de Bevolking van Arnhem
Op bevel van de Duitsche Weermacht moet de geheele bevolking van Arnhem evacueeren, t.w.: beneden de spoorlijn heden (Zondag) en boven de spoorlijn uiterlijk maandagavond 25 September. Als evacuatierichting wordt aanbevolen richting APELDOORN en richting EDE. De bevolking wordt aangeraden om zich in kleine buurt-groepen (stadswijken) te organiseren en voor het vervoer van ouden van dagen, hulpbehoevenden en kinderen met eigen organisatiemiddelen zorg te dragen.
Ook ziekenhuizen worden geëvacueerd, hetgeen door het Roode Kruis wordt verzorgd, waardoor deze organisatie reeds overbelast is. Ieder dient dus zich dus binnen zijn groep zooveel mogelijk zelf te redden. Van gemeentewege zal langs den weg naar Apeldoorn op een reeks plaatsen hulpposten worden gevestigd.
Ieder neme slechts het hoognoodige mede en wel voornamelijk dekens, eetgerei en mondvoorraad. In verband met luchtgevaar wordt men aangeraden kleine groepen te vormen, voorzien van witte vlaggen.
Twee weken, was de gedachte dat de evacuatie zou duren. Het werd een heel stuk langer. De meeste inwoners van Arnhem keerden pas in de zomer van 1945 terug in Arnhem.
Ze kwamen terug in een totaal vernietigde en leeggeroofde stad.