Wanneer gekeken wordt naar de geschiedenis van airborne-landingen tijdens de Tweede Wereldoorlog, dan is de belangrijkste conclusie dat luchtlandingen ook in de jaren vóór de Slag om Arnhem niet succesvol waren…
In september 1944 landden 12.000 Britse en Poolse parachutisten ten westen van Arnhem om de bruggen over de Rijn veilig te stellen. Tegelijkertijd werden Amerikaanse parachutisten bij Grave en Nijmegen gedropt om de weg vrij te maken voor de geallieerde troepen die vanuit Eindhoven over de grond naar Arnhem zouden oprukken.
De Slag om Arnhem geldt als de laatste geallieerde nederlaag van de Tweede Wereldoorlog. Het plan van de Britse generaal Montgomery faalde door onderschatting van de Duitse tegenstand en de grote afstand tussen de dropzones en de stad.
Een onderbelicht aspect van het mislukken van operatie Market Garden is dat grootschalige luchtlandingen eigenlijk nooit eerder succesvol waren geweest.
Voorafgaand aan de Slag om Arnhem vonden tijdens de Tweede Wereldoorlog drie grote luchtlandingen plaats. Alle drie die operaties eindigden in een mislukking. Montgomery had dus kunnen weten dat zijn plannen met Arnhem slechts een hele kleine kans op succes hadden.
De slag om Den Haag
De eerste grootschalige airborne-landing in de geschiedenis vond ook al plaats in Nederland. Op 10 mei 1940 wilden de Duitsers een snelle overwinning op Nederland afdwingen door via luchtlandingen de Nederlandse regering, het koningshuis en de legerleiding gevangen te nemen.
Om dat te bereiken werd de Duitse 22e luchtlandingsdivisie op en rond vliegvelden bij Den Haag gedropt. De Duitse divisie, samen goed voor zo’n 11.000 man, landde bij de vliegvelden Ypenburg, Volkenburg en Ockenburg in de omgeving van Den Haag.
Het Duitse doel was om vanaf deze vliegvelden eventuele Nederlandse tegenstand snel uit te schakelen en op te rukken naar Den Haag om regering en koningin nog op 10 mei 1940 te dwingen de overgave te tekenen.
De Duitsers verwachtten een gemakkelijke overwinning.
Het liep anders. Sterker nog: de overwinning die het slecht uitgeruste Nederlandse leger boekte op de Duitse elite-troepen, geldt als de enige nederlaag die de Duitsers tijdens de Blitzkrieg in West-Europa moesten incasseren.
De slag om Den Haag begon in de vroege ochtend van 10 mei 1940 met de landing van Duitse parachutisten rond de vliegvelden. De goed georganiseerde Duitse para’s wisten de vliegvelden inderdaad in te nemen, maar veel verder kwamen ze niet.
De Nederlandse tegenstand was veel heviger dan voorzien. Nederlands afweergeschut wist veel van de (trage) transportvliegtuigen neer te halen. Nederlands machinegeweervuur pinde de Duitse troepen vast.
Nadat de Nederlandse legerleiding in allerijl reservetroepen richting Den Haag had gestuurd, kon zelfs de tegenaanval op de Duitse luchtlandingstroepen worden ingezet. Alle drie de vliegvelden werden door de Nederlanders terugveroverd op de Duitsers.
De euforie van de overwinning was echter van korte duur. Vier dagen later moest Nederland, na het bombardement op Rotterdam, alsnog capituleren.
De slag om Den Haag was een dure les voor het Duitse leger. Van de 1.100 vliegtuigen die de Duitsers bij de luchtlandingen hadden ingezet, waren er 500 verloren gegaan. Dit gigantische aantal vliegtuigen werd een paar maanden later gemist tijdens de Battle of Britain.
Bovendien hadden de Nederlandse soldaten meer dan 1.500 Duitsers gevangen genomen, en deze meteen op de boot naar Engeland gezet. Onder de krijgsgevangenen waren veel piloten, die de Duitsers tijdens de Battle of Britain eveneens niet konden inzetten.
Veel historici denken dat het Duitse verlies aan vliegtuigen tijdens de slag om Den Haag er mede voor gezorgd heeft dat de Engelsen uiteindelijk de Battle of Britain hebben gewonnen.
Luchtlandingen op Kreta
Na het fiasco van de luchtlandingen in Nederland, wilden de Duitsers eigenlijk af van de luchtlandingstroepen. Ze veranderden echter van mening in 1941.
De Britten hadden zich goed ingegraven op Kreta, van waaruit de Royal Navy het hele oostelijke deel van de Middellandse Zee controleerde. Voor een probleemloze bevoorrading van het Afrika Korps van Erwin Rommel was het voor de Duitsers noodzakelijk dat Kreta veroverd zou moeten worden op de Britten.
Maar hoe?
Omdat een aanval via de zee voor de Duitsers daardoor geen optie was, werd gekozen voor een aanval via de lucht. Het was de enige mogelijkheid die de Duitsers hadden.
Net zoals bij de eerdere aanval in Nederland, landde de eerste golf Duitse parachutisten op vliegvelden. Het was de bedoeling dat twee kleine vliegvelden in het westen van kreta snel veroverd zouden worden, zodat daarna versterkingen via de lucht konden worden aangevoerd.
Het merendeel van de eerste Duitse parachutisten werd echter door Nieuw Zeelandse soldaten in de pan gehakt. Van een Duitse eenheid van 124 man, sneuvelde de eerste dag 116 soldaten.
Ook kwamen nogal wat Duitse parachutisten terecht op verkeerde plekken. Naar verluid werd één Duitse parachutist door een bejaarde Griek met zijn wandelstok doodgeslagen.
Het verloop van de strijd veranderde de tweede dag, toen Nieuw Zeelandse troepen op een strategische heuvel in de buurt van een van de vliegvelden zich per abuis hadden teruggetrokken.
De Duitsers maakten meteen gebruik van deze mogelijkheid door extra troepen op het vliegveld te laten landen en op te rukken naar de rest van het eiland.
Na ruim een week van zware gevechten lukte het de Duitsers uiteindelijk om de controle over het eiland te krijgen. Maar de prijs die zij daarvoor hadden betaald was enorm.
Van de 21.000 Duitse soldaten die op Kreta was geland, waren er 6.500 omgekomen, gewond geraakt of krijgsgevangen gemaakt. Hoewel de Duitsers uiteindelijk hun doel hadden bereikt, zagen zij de slag om Kreta als een nederlaag. De Duitsers hebben nooit meer gebruik gemaakt van luchtlandingen.
Airborne-landingen op D-day
Hoewel de Duitsers de slag om Kreta zagen als een mislukking, waren de geallieerden stomverbaasd over de slagkracht van luchtlandingstroepen.
Na de slag om Kreta richtten zowel de Amerikanen als de Britten daarom zelf ook luchtlandingstroepen op. Op D-day werden deze airborne-troepen voor de eerste keer op grote schaal ingezet.
De Amerikaanse 82e airborne divisie en de 101st airborne divisie (later bekend van de TV-serie Band of Brothers) landden voorafgaand aan de landingen van de grondtroepen achter de Duitse linies.
De Amerikaanse airbornes kregen de taak enkele belangrijke kruispunten en dorpen te bezetten en verdedigen voor zij ontzet werden door de grondtroepen.
Het werd, kortgezegd, een zooitje.
Het weer was slecht en lang niet alle transportvliegtuigen die gebruikt werden hadden een navigator aan boord. Omdat het Duitse afweergeschut bovendien erg sterk was, raakten veel van de transportvliegtuigen uit koers.
Het gevolg was dat de airbornes verspreid door Normandië terecht kwamen. Veel para’s landden in ondergelopen land en verdronken, doordat zij hun zware uitrusting niet tijdig konden loskoppelen.
Na de landingen probeerden de paratroopers er het beste van te maken. In het donker probeerden ze andere parachutisten te vinden om samen op te trekken.
De airborne-troepen hadden daarbij het voordeel dat de Duitsers in de chaos zelf ook niet wisten hoeveel troepen er waar geland waren. Bovendien werd de kustverdediging door de Britse marine onder vuur genomen terwijl op de landingsstranden de eerste troepen arriveerden.
Maar van het bereiken van de vooraf opgegeven aanvalsdoelen was op D-Day geen sprake. 24 uur na de landingen wist de legerleiding van minder dan de helft van de 6.000 paratroopers van de 101st divisie waar zij ongeveer waren.
Waar de rest van de troepen was, was een groot raadsel. Ergens in Normandië.
Al improviserend wisten de troepen en hun leiding in de dagen die volgden de nodige successen te boeken. Maar succesvol waren de luchtlandingen allerminst.
Toen aan het eind van juni de balans werd opgemaakt, bleek dat van de 22.000 Amerikaanse luchtlandingstroepen die op D-day waren geland er 9.000 waren gedood, gewond geraakt of krijgsgevangen gemaakt.
Raid op Bruneval
Waren er dan nooit eerder succesvolle airborne-landingen tijdens de Tweede Wereldoorlog? Een paar, maar stuk voor stuk waren dan kleine operaties met slechts een paar honderd soldaten. Duitse parachutisten wisten op 10 mei 1940 de Nederlandse bruggen over de rivieren te veroveren en Amerikaanse parachutisten-eenheden waren succesvol bij de landing op Sicilië.
De meest succesvolle luchtlandingsoperatie tijdens de Tweede Wereldoorlog staat bekend als de Raid op Bruneval. In 1942 landden 150 Britse parachutisten aan de kust in Frankrijk om daar een Duits radarstation te demonteren en inclusief operateur via een boot mee terug te nemen naar Engeland.
De Britse legerleiding wilde graag weten hoe ver de Duitsers waren met de ontwikkeling van radar, en daarvoor was het noodzakelijk om vanuit bezet Frankrijk een radarstation te pikken van de Duitsers.
Ondanks felle Duitse tegenstand door honderden troepen, slaagden de Britse para’s in hun opzet. Met slechts enkele verliezen wisten de airborne-troepen met hun buit veilig de Franse kust te bereiken. Daar lagen snelle Britse torpedoboten klaar die de Britten weer naar Groot Brittannië brachten.
De Britse overval was een van de eerste Britse successen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De naam van de commandant van de overval? John Frost.