Generaal Urquhart plant buiten Hotel Hartestein. (Foto: Imperial War Museum.)

Airborne-divisie zonder commandant

in Algemeen/Arnhem/Oosterbeek

Terwijl zijn troepen verwikkeld waren in felle gevechten met de Duitsers, zat generaal Roy Urquhart, de commandant van de 1e Britse Airborne Division, verstopt op een zolder aan de Zwarteweg 14 in de Arnnhemse wijk Lombok.

In het boek dat generaal Urquhart na de oorlog schreef over zijn ervaringen tijdens de Slag om Arnhem, doet hij uitgebreid verslag van zijn noodlottige ervaringen direct na de landingen.

Gefrustreerd
In de uren na de landingen op zondag 17 september 1944 had Urquhart een tijdelijk hoofdkwartier ingericht aan de rand van de landingszone. Daar wachtte hij op informatie van de oprukkende Britse troepen die op weg waren naar Arnhem, 12 kilometer verderop.

Omdat de Britse radio’s niet werkten, en Urquhart niet wist hoe de landingen verliepen, besloot Urquhart een paar uur na de landing op eigen houtje in een jeep dan maar zelf op zoek te gaan naar informatie. Pas 30 uur later keerde hij weer terug op zijn hoofdkwartier.

“De verbindingen faalden geheel”, aldus Urquhart. “Hier en daar lukte het op korte afstand tussen onderdelen contact te krijgen, maar met de buitenwereld had men geen verbinding.”

Rond 16.30 uur op zondag 17 september kon een gefrustreerde Urquhart zich niet meer bedwingen. “Het was noodzakelijk dat ik een idee kreeg van de voortgang”, motiveerde Urquhart na de oorlog zijn besluit om zijn hoofdkwartier te verlaten.

Samen met een seiner sprong hij in een jeep om op zoek te gaan naar generaal Lathbury, die met de 1ste Parachutisten Brigade onderweg was naar Arnhem. Van troepen die Urquhart onderweg tegenkwam, hoorde hij dat generaal Lathbury met het 3e bataljon meetrok.

Het 3e bataljon zou in de oorspronkelijke plannen vanaf de landingszones via de Utrechtseweg naar Arnhem oprukken. Het 2e bataljon, de mannen van John Frost, waren via de Benedendorpseweg en de Onderlangs onderweg naar hun hoofddoel: de Rijnbrug. Het 1e bataljon zou via de Amsterdamseweg Arnhem via de noordkant binnen moeten trekken.

Dode Duitse generaal
Urquhart trof Lathbury aan op de kruising tussen de Utrechtseweg en de Wolfhezerweg. Het was op dit kruispunt dat een paar uur ervoor de Duitse generaal Kussin door oprukkende para’s was doodgeschoten in zijn stafauto.
Ook Lathbury had problemen met de radioverbindingen en wist niet hoe voorspoedig de opmars richting Arnhem ging van zijn 1e Parachutisten Brigade.

Urquhart beseft dat hij het beste terug kon keren naar zijn hoofdkwartier, maar dat werd hem ontraden omdat hij bij zijn terugkeer langs sectoren zou komen die in handen waren van de Duitsers.

Het stoffelijk overschot van de Duitse generaal Kussin liet zien hoe onverstandig het was om in een auto door het frontgebied heen te rijden. Urquhart besloot daarom om bij de troepen van generaal Lathbury te blijven.

In de avond van 17 september kwamen de troepen van Lathbury maar heel langzaam vooruit. Rond 20.00 uur ’s avonds bevonden de meeste troepen zich nog altijd ten westen van Oosterbeek.

Omdat de duisternis inviel, besloot generaal Lathbury om halt te houden. Verkenningspatrouilles werden in de richting van Arnhem gestuurd om de Duitse tegenstand te peilen, en Lathbury en Urquhart betrokken een riante villa ten westen van Oosterbeek om te overnachten.

In de vroege ochtend van maandag 18 september trokken de troepen van Lathbury verder. De opmars in de richting van Arnhem ging maar langzaam. Ter hoogte van het kruispunt van de Oranjestraat met de Utrechtseweg in de wijk Lombok, kwam het tot felle gevechten tussen de Britse para’s en de Duitse troepen, die inmiddels ondersteund werden door tanks en mechanisch geschut.

Samen met generaal Lathbury bevond Urquhart zich opeens midden in de frontlinie.
“Mijn kans om naar het hoofdkwartier van de divisie terug te keren scheen voorlopig heel wat kleiner te zijn dan me lief was” aldus Urquhart.

Vast op zolder
Een paar minuten later was die kans nog een heel stuk kleiner. Het groepje soldaten waar Lathbury en Urquhart onderdeel van uitmaakten, probeerden tijdens de chaotische straatgevechten in lombok uit de frontlinie te raken, maar daarbij renden ze de verkeerde kant uit.

Ze renden in de richting van de Duitse troepen en generaal Lathbury werd op de hoek van de Alexanderstraat met de Mauritsstraat onder in zijn rug getroffen door een Duitse kogel.

Generaal Urquhart en twee jonge officieren sleepten de gewonde generaal het huis binnen aan de Alexanderstraat 135.
“Een verbaasd Nederlands echtpaar van middelbare leeftijd sloeg ons zwijgend gade”, aldus Urquhart.

Urquhart overlegde met de twee jonge officieren wat ze nu moesten doen. De ene officier was kapitein Jimmy Cleminson. De andere heette Taylor; een jonge inlichtingenofficier van Lathbury’s hoofdkwartier.

Juist op dat moment keek een Duitse soldaat door het raam de woonkamer in waar de Britten zich bevonden. Urquhart aarzelde geen moment en schoot de Duitse soldaat met zijn pistool een kogel door zijn hoofd.

Generaal Lathbury maande Urquhart om te maken dat hij weg kwam. “Laat me hier liggen. Jullie moeten verder. Anders worden jullie afgesneden.”

Via de achterdeur kwamen Urquhart en de twee Britse officieren in een achteraf steegje. Even verderop kwamen ze via de achterdeur terecht in het huis van Anton Derksen, aan de Zwarteweg 14.

De Nederlander maakte in het Nederlands duidelijk dat er overal Duitsers waren. De Britten verstopten zich op de vliering.

Urquhart: “Op dat moment verwachtten we nog dat de Duitsers ieder ogenblik naar binnen zouden stormen. Maar alles bleef stil.”

De Zwarteweg in de zomer van 1945. Aan de rechterkant het Elisabeth Gasthuis. (Foto: Nico Kramer, Gelders Archief.)

Wegkomen uit het huis leek echter onmogelijk. Precies voor het huis stond inmiddels een Duits gemechaniseerd kanon, met een groepje Duitse soldaten er omheen. Urquhart moest zich erbij neerleggen dat hij op dat moment niets meer was dan een toeschouwer.

Urquhart schreef hier in zijn boek over:
“Dat ik het verloop van de slag niet meer kon beïnvloeden, was een marteling voor me. Tergend langzaam kropen de uren die dag en die nacht voorbij. Als ik toen had geweten hoe slecht we ervoor stonden, zou ik ondanks alles een poging hebben gedaan om mijn hoofdkwartier te bereiken. Het is echter twijfelachtig of ik daarin zou zijn geslaagd.”

In de vroege ochtend van dinsdag 19 september kwam dan eindelijk de Britse aanval op de brug die Urquhart al verwacht had. Terwijl van buiten opeens het geluid van de gevechten klonk, liet Antonn Derksen de Britten weten dat er Engelse soldaten op de hoek van de straat stonden.

“We holden de straat af en ik dankte god dat we weer contact hadden”, aldus Urquhart.

De Britse bevelhebber charterde meteen een jeep en racete naar Hotel Hartenstein, waar inmiddels het hoofdkwartier van de 1e Britse Airborne Divisie was ondergebracht.
Dertig uur na zijn vertrek, gaf generaal Urquhart weer leiding aan zijn divisie luchtlandingstroepen.

Generaal Urquhart na de oorlog in zijn voormalige schuilplaats aan de Utrechtseweg 14. (Foto: Gelders Archief.)

Tip!

Ga naar Boven

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten