(Illustratie: Collectie Boeree, Gelders Archief.)

Britse aanval via Bovenover en Onderlangs leidt tot een bloedbad op 19 september

in Arnhem

In de vroege ochtend van dinsdag 19 september deden de Britse paratroopers vanuit posities ten westen van het Elisabeth Gasthuis een laatste, ultieme poging om de troepen van John Frost bij de Rijnbrug te bereiken. Met vier bataljons, samen goed voor bijna 2.000 soldaten, werd de aanval ingezet. Het werd een slachting.

Het 1e Bataljon en het 3e Bataljon van de 1st Parachute Brigade waren op maandag 18 september al in gevechten gewikkeld met de Duitse verdedigingslinie in de wijk Lombok, in het westen van Arnhem. In de nacht hadden deze twee bataljons versterking gekregen van de South Staffords en het 11e Parachutisten Bataljon, die door generaal Hicks vanuit het divisiehoofdkwartier ter ondersteuning waren gestuurd.

In een woning in Lombok hield Kolonel Dobie van het 1e Bataljon krijgsberaad met de commandanten van de andere bataljons. Dobie wist dat de Duitsers vanaf drie kanten konden vuren op de oprukkende Britse troepen wanneer ze zouden aanvallen.

Duitse machinegeweren en 88 mm-geschut aan de zuidoever van de Rijn in Meinerswijk bestreken de Onderlangs. Duitse SS-troepen ondersteund met tanks en gemechaniseerde kanonnen bevonden zich ten westen van het Gemeentemuseum op de Utrechtsestraat. Vanaf Heijenoord, aan de andere kant van de spoorbaan, hadden Duitse troepen met machinegeweren een vrij schootsveld vanaf het noorden.

Dobie stelde voor om in het donker aan te vallen en voor de zon opkwam door te vechten tot ze de Rijnbrug hadden bereikt. De Duitsers hadden zich ogenschijnlijk teruggetrokken ten oosten van het Elisabeth Gasthuis, dat inmiddels voor de vierde keer in andere handen over ging.

Die Duitse terugtrekking was een tactische beslissing geweest van generaal Harzer van de 9e SS Pantser Divisie. Door zich een paar honderd meter terug te trekken op de Utrechtseweg tot voorbij het museum, hadden de Duitsers een vrij schootsveld.

In de vroege ochtend van dinsdag 19 september, iets na 3 uur ’s nachts, ging de Britse aanval van start. Het 1e Bataljon trok op via de Onderlangs, waar het de uitgeputte troepen tegenkwam van het 3e Bataljon van kolonel Fitch, die hier de dag ervoor geprobeerd hadden om door te breken. Het bataljon van Fitch had nog maar zo’n 50 man over.

De South Staffords en het 11e Parachutisten Bataljon trokken op via de Utrechtseweg, langs het Elisabeth Gasthuis naar het Gemeentemuseum. Bij het museum, op de top van de heuvel, werden de Britse troepen onder vuur genomen door gemechaniseerde kanonnen die de Duitsers verderop op de Utrechtsestraat hadden neergezet.

De troepen op de Utrechtseweg kregen bovendien te maken met geweervuur dat van de andere kant van het spoor kwam, vanaf Heijenoord. Bovendien werden de Britten ook getroffen door het Duitse luchtdoelgeschut dat vanaf de zuidkant van de Rijn op hun posities werd afgevuurd.

De opmars van de Britten werd al snel een bloedbad. De Britten waren bij lange na niet opgewassen tegen de veel sterkere Duitse troepen tegenover hen. Historicus Antony Beevor noteert in zijn boek over de Slag om Arnhem het verslag van een soldaat die de strijd overleefde. Deze paratrooper schreef na afloop:

“Ik werd achtervolgd door terugkerende scènes van de voorbije nacht- merrie. Van Mervyn met zijn loshangende arm. Van Pete die in een groteske houding onherkenbaar op de grond lag. Van Angus die zich van de pijn in het donker vastklampte aan het gras. Van de soldaat die tevergeefs om een hospik schreeuwde. Die waren er niet meer.

Van de man die nonchalant langs een opening rende. De scherpe knal en zijn verbaasde blik terwijl hij zijn nek vastgreep. Van zijn stuipachtige sprongetjes toen hij door nog meer kogels werd getroffen. Ik kan slechts hopen dat de offers die wij die dagen hebben gebracht ergens goed voor zijn geweest. Maar zelfs nu heb ik het gevoel dat dat niet zo is.”

In een poging om aan het vernietigende Duitse vuur te ontkomen, trokken de Britten zich terug in de huizen aan de Utrechtseweg. De Duitsers, ondersteund door tanks en mechanisch geschut, rukten vanaf ongeveer 9 uur op over de Utrechtseweg. Door de laatste PIAT anti-tankgranaten af te vuren wisten de Britten de Duitse tanks aanvankelijk op afstand te houden. Nadat de anti-tankgranaten op waren, was het voor de Duitsers een koud kunstje om de Britse posities te veroveren.

Het Duitse gemechaniseerde geschut schoot met kanonnen en mitrailleurvuur op de huizen die de Britten bezet hielden. Als gevolg daarvan werden bij de Birtten zware verliezen geleden. De overlevenden waren daarna gedwongen zich over te geven. De Britten die niet getroffen werden of gevangen werden genomen, trokken zich in een chaotische terugtocht terug, sommigen tot aan Oosterbeek.

Vanaf nu waren het de Duitsers die aanvielen en waren het de Britten die met man en macht moesten proberen om te voorkomen dat zij onder de Duitse druk bezweken.

Lees verder:
FOTO’S: Duitsers verdrijven de Britten van de Utrechtseweg.

Tip!

Ga naar Boven

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten