Meteen na de landingen bij Wolfheze kregen de Britse troepen te maken met een probleem waar zij nog dagenlang mee te maken hadden: gebrekkige communicatie via de radio’s.
Als belangrijkste reden voor de slecht functionerende radio’s worden vaak twee dingen genoemd: de radio’s waren uitgerust met de verkeerde kristallen en door de beboste omgeving van Arnhem hadden de radio’s bijna geen bereik.
De waarheid ligt iets genuanceerder.
Om eerst de mythe van de verkeerde kristallen uit de wereld te helpen: waarschijnlijk zijn slechts twee radio’s in Arnhem met de verkeerde kristallen uitgerust. De mythe is de wereld in gekomen door de film A Bridge Too Far, waarin een Britse radio-operateur uitroept dat de radio’s met de verkeerde kristallen zijn uitgerust.
Grote afstanden
Met betrekking tot de beboste omgeving: de bossen in Arnhem hebben wel een rol gespeeld in het slechte bereik van de radio’s. Ook de bebouwde omgeving van Arnhem en Oosterbeek had effect op het bereik van de radio. Maar de bossen alleen zijn niet de oorzaak voor de Britse communicatieproblemen. Het is niet zo dat de bossen het bereik van de radio tot nul reduceerde, zoals weleens wordt voorgesteld.
Generaal Boy Browing zette na de Slag bij Arnhem zijn vraagtekens bij de kwaliteiten van het Divisional Signals Regiment bij Arnhem. Ook door verschillende radio-amateurs is later getwijfeld aan de kwaliteiten van de soldaten die verantwoordelijk waren voor de radioverbindingen.
Dat verwijt lijkt niet terecht. Het Divisional Signals Regiment bestond al twee jaar en had bij eerdere operaties in Noord-Afrika en op Sicilië zonder problemen haar taken uitgevoerd. De meer dan 350 man sterke eenheid had bovendien dezelfde radioset bij zich die de Britten ook bij eerdere operaties hadden gebruikt.
De belangrijkste radioset van de Britten was de zogeheten Wireless 22. Dit was een radioset waar het Britse leger goede ervaringen mee had. De Wireless 22 radioset was eerder in 1944 nog zonder grote problemen gebruikt door een andere luchtlandingsdivisie in vergelijkbare omstandigheden. De 6e Britse Luchtlandingsdivisie gebruikte de radioset bij de landingen in Normandië.
“De radioset had een bewezen staat van dienst”, aldus majoor John Greenacre die de gebrekkige Britse communicatie bij Arnhem onderzocht. Volgens Greenacre lag het probleem bij de gebrekkige verbindingen vooral bij de grote afstanden die aan het begin van de Slag om Arnhem met de radioset overbrugd moesten worden.
‘Echoes of Arnhem’
Dat wordt bevestigd door Lewis Golden, die als officier van het Royal Corps of Divisionel Signals aanwezig was tijdens de Slag om Arnhem. Ook volgens Lewis Golden deden de radio’s het prima. Golden schreef gefrustreerd een boek over de verkeerde voorstelling van zaken met betrekking tot de Britse radio’s: “Er is door schrijver na schrijver een verkeerd beeld geschilderd.”
In Goldens boek ‘Echoes of Arnhem’ wordt uitgebreid de kern van het Britse radioprobleem belicht. De troepen van de Kings Own Scottish Border waren gelegerd in de buurt van Ede terwijl het 2e bataljon van de 1st Parachute Brigade de Rijnbrug in Arnhem in handen had: Dat was meer dan 15 kilometer van elkaar verwijderd.
Greenacre: “De laatste dagen van de strijd werd gevochten in een kleine perimeter in Oosterbeek. Tegen die tijd werden veel van de moeilijkheden overwonnen door de nabijheid van alle eenheden.”
Kortom: de radio’s functioneerden prima. Het was de grote afstand tussen de eenheden die hen de das om deed.
Andere communicatiemiddelen
Naast de radio’s hadden de Britten nog verschillende andere communicatie-middelen tot hun beschikking. Liaison-officieren, het Nederlandse telefoonnet en bekabelde telefoonverbindingen. Hoe zat het daar dan mee? Hier lees je daar meer over.