Illustratie van de spoorbrug bij Oosterbeek door M. C. Escher.

De Duitsers blazen de spoorbrug bij Oosterbeek op voor de neus van de Britten

in Luchtlandingen/Oosterbeek

Het was een machtige metalen constructie uit 1897: de spoorbrug over de Rijn bij Oosterbeek. Het veroveren van deze brug was een van de doelen die het 2nd Battalion van de 1st Parachute Brigade onder leiding van kolonel John Frost bij de luchtlandingen had meegekregen.

Het was ze bijna gelukt en het had het verloop van de strijd bij Arnhem ingrijpend veranderd. Maar terwijl Britse paratroopers over de brug stormden, werd de spoorbrug door de Duitsers opgeblazen.

Luitenant Peter Barry, leider van het 9e Peloton van C Company had de opdracht gekregen om met zijn mannen de brug in te nemen. In het boek over de Slag om Arnhem van Martin Middlebrook staat het verslag dat Peter Barry van de strijd gaf:

“Terwijl we achter een dijk in dekking lagen, zag ik iemand van de overzijde van de brug naar het midden rennen. Ik zag dat hij bukte om iets te doen. Hij was in het zwart gekleed en had een Duitse legerpet op. De afstand tussen ons was ongeveer 500 meter. Ik gaf de brenschutter opdracht om het vuur te openen, maar de Duitser ging er vandoor zonder dat hij geraakt werd. Hij had duidelijk uitgevoerd wat hij moest doen en ontsnapte nu.

Daarop kwam de compagniecommandant naar voren en gaf opdracht met een sectie de noordkant van de brug in te nemen. Dat was onze kant. Met een sectie van negen man ging ik op de brug af; twee andere secties bleven in dekking.

Het was vlak, open land. We bereikten de noordzijde van de brug en klommen de spoordijk op. We waren daar zonder problemen beland. Daarom riep ik naar mijn mannen dat we net zo goed meteen door konden trekken om de hele brug in te nemen.

Ik keek naar achteren om te zien of ze me volgden. We gooiden een rookgranaat, maar de wind kwam helaas uit de verkeerde hoek. Toch gaf het wel enige dekking. We renden zo snel we konden door de rook over de brug. Hij was heel lang.

De ondergrond bestond uit metalen platen waarop onze bespijkerde kistjes een hels lawaai maakten. Na ongeveer vijftig meter moesten we even stoppen. Ik zei dat ze in dekking moesten gaan. We waren net boven het water gekomen.

Terwijl we daar zo lagen, vloog de middelste overspanning van de brug de lucht in. De metalen platen vlak voor me kwamen omhoog. We hadden geluk dat we net waren gestopt, anders waren we met z’n allen de lucht in gevlogen. Nu was er niemand gewond bij de explosie.

Meteen daarop voelde ik dat er iets in mijn been insloeg. Ik vroeg of iemand een schot had gelost, maar ze riepen in koor van niet. Het was een Duitse kogel geweest. Toen voelde ik een kogel door mijn rechter bovenarm heen schroeien. Mijn arm leek losgeschoten te zijn. Hij draaide in het rond, het bot was volkomen losgeschoten. Er vielen maar een paar schoten, maar de schutter had mij eruit gepikt als leider en me netjes uitgeschakeld.

Als we daar in de buurt hadden mogen landen, hadden we er op af kunnen stormen en was het een peulenschil geweest om die brug in bezit te nemen. Daar. Op die plaats. In de weilanden tussen de spoorbrug en Oosterbeek. Dat was de plaats waar we hadden moeten landen. Maar ze moesten ons zonodig afzetten op de verkeerde plek. Nu waren ze drie uur van tevoren gewaarschuwd en konden ze de brug opblazen.”

Het opblazen van de spoorbrug komt op het conto van een eenheid van een mobiel peloton van het Bataillon Krafft, die de zuidelijke kant van de bruggen en de veerpont bewaakten.

Tip!

Ga naar Boven

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten