Op woensdagavond 20 september moesten de Britse soldaten bij de Rijnbrug in Arnhem hun positie opgeven. Ongeveer 130 Britten probeerden uit te breken via de Walburgiskerk.
De Britse paratroopers die de noordkant van de Rijnbrug verdedigden, bleken ondanks hun relatief lichte bewapening goed opgewassen te zijn tegen de aanvallen die de Duitsers op hun posities deden.
Omdat de Duitsers op maandag 18 september en dinsdag 19 september zware verliezen hadden geleden bij de brug, besloot de Duitse bevelhebber Walter Harzer de tactiek te wijzigen.
Met de hulp van zes Tiger VI tanks werden de panden die door de Britten bezet werden gehouden, stuk voor stuk in brand geschoten. Als een pand in lichterlaaie stond, moesten de Britse verdedigers hun positie noodgedwongen ontruimen.
Als gevolg van die Duitse tactiek hadden de Britse para’s aan het eind van woensdagmiddag 20 september nog maar een paar panden in handen, die bovendien allemaal in brand stonden. Een uitbraakpoging via de binnenstad richting Oosterbeek was het enige dat er nog opzat voor de paratroopers. Er waren eenvoudigweg geen panden meer over die verdedigd konden worden.
Majoor Tony Hibbert schreef een paar weken na de Slag om Arnhem een verslag van deze uitbraakpoging:
“Aangezien het brigadehoofdkwartier in lichterlaaie stond werd het bevel gegeven om de gewonden te evacueren naar het huis van kapitein Bell. De beschikbare ruimte was echter totaal onvoldoende doordat het enige deel van het huis dat niet beschoten werd de ruimte onder trap was en een stuk van de gang. Er waren ongeveer 250 gewonden en de beschikbare ruimte was al snel gevuld.
Op dat moment begonnen de Duitsers dezelfde tactieken te gebruiken die zo succesvol waren
gebleken bij het brigadehoofdkwartier, en doordat het huis grotendeels van hout was gemaakt brandde het al snel hevig. Ik was op dat moment een verkenningstocht aan het maken naar enkele huizen naar het noorden aan het Walburgisplein, die ik onbezet aantrof. Ik plaatste een sectie ongeveer 10 soldaten in deze huizen en keerde terug naar het brigadehoofdkwartier, waar ik een aanzienlijke verwarring aantrof.”
De verwarring waar majoor Hibbert het over had, is een understatement. Het brigadehoofdkwartier brandde op dat moment hevig. De ingang was geblokkeerd door de gewonden, en een groot aantal gewonden was inmiddels uit het brandende gebouw geëvacueerd en lag buiten, terwijl om hen heen Duitse mortiergranaten insloegen.
Majoor Tony Hibbert meldde zich bij majoor Gough, die kolonel Frost had gesproken. Er werd besloten om een wapenstilstand te regelen terwijl de Britse gewonden werden geëvacueerd en overgedragen aan de Duitsers. Hibbert: “Er was geen alternatief.”
Uitbraak
Tijdens de wapenstilstand bespraken majoor Gough en majoor Hibbert wat de opties nog waren. Hibbert vertelde dat hij wat mannen geplaatst had bij de Walburgiskerk en dat het hem het beste leek om in die richting uit te breken.
Van de 750 Britten die aanvankelijk bij de brug vochten, waren er op dat moment nog ongeveer 130 over die niet gesneuveld waren of gewond waren geraakt. In de rook van de branden en de chaos als gevolg van de wapenstilstand, lukt het 130 Britten om in de vroege avond van woensdag 20 september uit te breken.
Er werd verzameld bij de Walburgiskerk en de huizen op het Walburgisplein. De kerk zelf smeulde op dat moment nog na. Een Duitse Messerschmidt was een dag eerder tegen één van de torens gecrasht, waardoor het dak van de kerk in brand raakte en de kerk zwaar beschadigd raakte.
Tony Hibbert: “Kapitein Miller had intussen een snelle verkenning uitgevoerd. Hij vond een grote school en de mannen werden hier in ondergebracht.”
De school waar Hibbert het over heeft, was de Rooms-Katholieke Meisjesschool aan het Walburgisplein 16.
Het werd inmiddels rond middernacht en er moest een beslissing worden genomen over de verdere actie.
Hibbert: “De mannen waren al gegroepeerd in twee pelotons, elk bestaande uit vijf secties met een officier aan het hoofd van elke sectie. De munitievoorraad was zorgwekkend. De mannen waren ook erg uitgeput.”
De ruim honderd Britten die zich schuil hielden in de Walburgisstraat hoopten nog steeds dat zij door de komst van XXX Corps ontzet zouden worden, maar omdat ze vanuit het zuiden geen schietgeluiden hoorden, concludeerden ze terecht dat XXX Corps nog niet in aantocht was.
Oosterbeek
Hibbert besloot om met de overgebleven soldaten uit te breken in de richting van Oosterbeek.
“De school die we bezet hielden was niet ideaal voor een verdediging en bood geen invloed op de brug. Als we de brug niet beheersten konden we de strijd ook niet erg beïnvloeden.”
“De beste manier om de hoofdmacht te bereiken zou zijn om te infiltreren door de stad in secties, elk onder een officier. Ik verzamelde de sectie-commandanten en gaf het bevel om met hun secties naar het westen uit te breken en zo ver mogelijk naar Oosterbeek te komen zolang het nacht was.”
De Duitsers hadden inmiddels door dat zich een grote groep Engelse soldaten bevond in de omgeving van de Walburgiskerk.
Hibbert: “Het gehele gebied lag onder onophoudelijk mortiervuur, dat geen schade aanrichtte. Uiteindelijk raakte het Walburgisplein vol met secties die door elkaar liepen. Dit werd veroorzaakt doordat verschillende secties terug liepen doordat ze Duitsers waren tegengekomen in de Walburgstraat en er niet in slaagden door te breken. Ik hield daarom de laatste drie secties binnen totdat iedereen was gehergroepeerd en verdwenen.”
“Daarna gaf ik de laatste drie secties het bevel om te vertrekken en nam het bevel over de laatste groep. Het was nu bijna licht en dus besloot ik om hen zo snel mogelijk te verstoppen. Ik vond de ruïnes van een uitgebrand gebouw, verspreidde de mannen en gaf het bevel om zich onder het as en brokstukken te verstoppen tot de volgende nacht.”
“Na een tijdje werd het duidelijk dat dit onmogelijk was, omdat de asresten veel te heet waren. Ik verplaatste de mannen daarom naar de tuin van het ernaast gelegen huis waar we majoor Munford en zijn sectie aantroffen.
Ik sloot mijn groep bij hem aan en plaatste twee mannen in een werkschuurtje en barricadeerde de rest in een slaapkamer. Dennis Munford kroop onder een houten kist terwijl Anthony Cotterill en ik ons in een kolenhok verstopten.”
Majoor Tibbert werd echter in de ochtend van donderdag 21 september, net zoals het grootste deel van de 130 Britse soldaten, gevangen genomen.
Tony Tibbert wist echter na een paar dagen te ontsnappen. Die ontsnapping leidde tot een oorlogsmisdaad waarbij zes Britse gevangenen werden doodgeschoten. Meer daarover lees je hier.
Meer over de Messerschmidt die tegen de Walburgiskerk aanvloog lees je in dit verhaal: Een Messerschmidt 109 tegen de Walburgiskerk