De Britse 1st Airborne Division die tijdens Operatie Market Garden in Arnhem en omgeving gedropt werd, had het gevleugelde paard Pegasus als logo. De soldaten van de 1e Britse Luchtlandings Divisie waren herkenbaar door het logo van de lichtblauwe Pegasus op een kastanjerode ‘maroon’ achtergrond op hun uniform.
Daarnaast waren de soldaten van de 1st Airborne Division herkenbaar door hun kastanjerode baretten. Zowel de baretten als het logo van de airbornedivisie stammen uit de begintijd van de Britse airborne-divisie in 1941.
Het Britse leger was na de inzet van Fallschirmjäger door de Duitsers in de Blitzkrieg van 1940 erg onder de indruk van de inzet van parachutisten. Er werden binnen het Britse leger voorzichtige pogingen gedaan om zelf ook een zelfstandig onderdeel met parachutisten-eenheden op te richten.
Kreta
Die pogingen kwamen in een stroomversnelling nadat duizenden Duitse parachutisten erin waren geslaagd om na weken van harde gevechten Kreta te veroveren. De Duitsers waren bij de verovering van Kreta aangewezen op luchtlandingstroepen omdat de zee beheerst werd door de Britten.
De ironie wil dat de Duitsers de inzet van de Fallschirmjäger op Kreta zagen als een mislukking. Het aantal slachtoffers onder de elitetroepen was volgens de Duitsers te groot en na de luchtlandingen op Kreta hebben de Duitsers nooit meer op grote schaal luchtlandingstroepen ingezet.
Maar de Britten waren door het Duitse succes op Kreta overtuigd en in sneltreinvaart werd in Groot-Brittannië werk gemaakt van de vorming van een eigen Britse luchtlandingsdivisie. Generaal Boy Browning werd benoemd tot commandant van de ‘Parachute Troops and Airborne Troops’ van de Britten.
Browning was de juiste man op de juiste plaats voor het oprichten van een luchtlandingsdivisie. Dankzij zijn organisatietalent en zijn uitgebreide netwerk binnen het Britse leger was hij in staat om al snel de kern van de divisie op poten te hebben.
Rode baretten
De nieuwe airborne-troepen waren afkomstig uit andere onderdelen van het Britse leger. De soldaten hadden de gewoonte om de baret van hun oude eenheid te blijven dragen. Browning concludeerde dat het voor de eenheid van de divisie beter was wanneer de airborne-divisie een eigen baret had.
Het resultaat was de bekende ‘rode baret’, die door de soldaten van de divisie met trots gedragen werd. Het onderscheidde ze meteen van elke andere eenheid binnen het leger. Voor iedereen was meteen duidelijk dat ze te maken hadden met een elite-soldaat van de Britse airbornes.
Na de baret bedacht Browning, volgens de legende op advies van zijn echtgenote Daphne du Maurier, dat de divisie ook een herkenbaar eigen logo moest hebben. Browning koos voor Pegasus, het gevleugelde paard uit de Griekse mythologie, dat bereden wordt door de Griekse strijder Bellerophon.
Majoor Edward Seago, een vriend uit het netwerk van Browning, werd benaderd om het logo te ontwerpen. Seago was een Britse majoor die befaamd was vanwege de camouflage-patronen die hij voor het Britse leger had ontworpen. Seago ontwierp het Pegasus-logo zoals we dat nog steeds kennen.
6th Airborne Division
Naast de 1st Airborne Division hadden de Britten in 1944 nog een tweede luchtlandingsdivisie. Dit was de 6th Airborne Division die eveneens het pegasus-embleem gebruikte. De 6th Airborne Division werd ingezet bij de landingen op D-Day en veroverde na een geslaagde landing een brug in het Normandische plaatsje Ouistreham. De brug stond bij de geallieerden daarna meteen bekend als ‘Pegasus Bridge’.
De 1st Airborne Division werd tijdens D-Day in reserve gehouden en kwam pas tijdens Operatie Market Garden in actie.
Overigens was er tijdens de landingen van D-Day nóg een divisie die het gevleugelde paard Pegasus als logo voerde. Dat was de Duitse 352e Infanterie Divisie. Deze divisie verdedigde de landingsstrook bij Omaha Beach.
