Op 7 oktober 1944 werd de Rijnbrug in Arnhem, waar zo hard om gevochten was, via een bombardement vernietigd.
Nadat de Slag om Arnhem eind september 1944 door de geallieerden verloren was, waren de Britse en Amerikaanse grondtroepen ten zuiden van Arnhem blijven steken op de lijn Bemmel-Elst-Driel.
Die soldaten kregen te maken met steeds sterkere tegenstand door de Duitsers, die de brug in Arnhem gebruikten om soldaten, artillerie en tanks naar het zuiden te sturen. Andere oeververbindingen over de Rijn, zoals de spoorbrug bij Oosterbeek, waren tijdens de Slag om Arnhem door de Duitsers al verwoest.
De Rijnbrug waar John Frost en zijn mannen dagenlang dapper weerstand hadden geboden, was de enige brug over de Rijn die nog in gebruik was.
Via de brug in Arnhem hadden de Duitsers delen van de 116e en 9e Panzer Divisie richting Nijmegen gestuurd in een poging de Waalbrug op de Amerikanen te heroveren.
Om een eind te maken aan de opbouw van Duitse troepen, werd door de geallieerde legerleiding daarom besloten om de Rijnbrug via een bombardement te vernietigen.
Wat daarbij meespeelde bij de geallieerden, was het besef dat het hen nooit zou lukken om de Rijnbrug ongeschonden in handen te krijgen. Wanneer de eerste geallieerde soldaat in de buurt van de brug zou komen, zouden de Duitsers de brug onmiddellijk opblazen.
Eerste bombardement
Op vrijdag 6 oktober rond het middaguur vielen de eerste geallieerde bommen rond de Rijnbrug.
De geallieerden hadden het voordeel dat Arnhem door de Duitsers ontruimd was. Daardoor vielen er geen burgerslachtoffers bij het bombardement. Maar ook als Arnhem niet geëvacueerd was, hadden de geallieerden waarschijnlijk geen seconde geaarzeld om bommenwerpers op Arnhem af te sturen.
Na de landingen in Normandië hadden de geallieerden ook Franse steden als Caen en Le Havre gebombardeerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwamen door geallieerde bombardementen op Frankrijk in totaal bijna 70.000 Franse burgers om het leven.
Het bombardement van vrijdag 6 oktober waarbij de Arnhemse Rijnbrug het doel was, werd door de evacuatie van Arnhem geen bloedbad. Maar Britse verkenningsvliegtuigen die na het bombardement over Arnhem vlogen, concludeerden dat het bombardement grotendeels mislukt was.
De meeste bommen waren niet op de brug, maar op de binnenstad van Arnhem gevallen. De Rijnbrug was weliswaar zwaar beschadigd, maar kon door de Duitsers nog altijd gebruikt worden.
Duitse Pioniere waren direct na het bombardement begonnen met het herstellen van de brug. Rond middernacht was alweer één rijstrook beschikbaar voor tanks en vrachtwagens.
Tweede bombardement
Omdat het eerste bombardement op de Rijnbrug grotendeels mislukt was, stuurden de geallieerden op zaterdag 7 oktober een tweede groep bommenwerpers naar Arnhem voor een luchtaanval op de Arnhemse brug.
Zeven tweemotorige Martin Marauders bommenwerpers met zwaardere bommen verschenen tegen de middag boven Arnhem om de klus die een dag eerder mislukt was af te maken. Dit keer was het wel raak.
Als gevolg van enkele voltreffers werd de brug in stukken uit elkaar geslagen en verdween voor het grootste gedeelte onder water.
Achteraf is gebleken dat de grootste schade aan de brug hoogstwaarschijnlijk is veroorzaakt doordat de springlading die de Duitsers op de brug hadden aangebracht, als gevolg van een van de bommen ook ontplofte.
Maar ook dit keer belandden niet alle bommen op en rond de Rijnbrug. De binnenstad, die bij het bombardement van de dag ervoor al zware schade had opgelopen, werd ook bij het tweede bombardement zwaar getroffen.
Eusebius
Zoals op de foto bovenaan dit artikel te zien is, stond de toren van de Eusebius ook na de bombardementen nog altijd fier overeind. De kerk zelf was als gevolg van bommen en brand zo goed als vernield, maar de toren leek nog intact.
De toren was echter zwaarder beschadigd dan het leek. Al tijdens de gevechten in september hadden zowel Britten als Duitsers de kerktoren onder vuur genomen. Soldaten van beide kanten vermoedden dat de toren gebruikt werd als observatiepunt.
Als gevolg van die beschietingen brandde de kerk in de nacht van 19 op 20 september volledig uit.
Ook tijdens de bombardementen van 6 en 7 oktober had de toren van de Eusebiuskerk zware klappen opgelopen. Alle omliggende bebouwing aan de Turfstraat en de Broerenstraat was door de bombardementen weggevaagd.
De genadeklap voor de toren van de Eusebius kwam in januari 1945. Om er zeker van te zijn dat de geallieerden de restanten van de vernielde Rijnbrug niet zouden gebruiken om op te rukken over de Rijn, werd de vernielde brug door de Duitsers nogmaals opgeblazen.
De drukgolf van die explosie was teveel voor de zwaar beschadigde Eusebiustoren, die met donderend geraas in elkaar stortte.