De 950 Poolse paratroopers die bij Driel waren geland, zouden oorspronkelijk allemaal via het Drielse veer worden overgezet om de Britse posities in Oosterbeek te versterken. Maar terwijl de Polen op donderdag 21 september in hun vliegtuigen op weg waren naar Nederland, wisten de Duitsers de aanlegplaats aan de noordkant van de Rijn te veroveren bij een aanval op de Westerbouwing.
Donderdagnacht was geprobeerd om vlotten te bouwen om op die manier de rivier over te komen, maar dat was mislukt. Zonder mogelijkheid om de rivier over te komen, zaten de Polen na hun landing dus vast bij Driel, tot grote frustratie van de Poolse generaal Sosabowski.
De Polen hadden een verdedigende stelling ingenomen, waar ze in de ochtend van vrijdag 22 september te maken kregen met een voorzichtige Duitse aanval vanuit Elden met tanks.
Na de grote hoeveelheid tanks die de Duitsers inmiddels in Arnhem en Oosterbeek verloren hadden aan de Britse paratroopers, hadden de Duitsers ontzag gekregen voor de PIAT anti-tankgeweren van de luchtlandingstroepen. Nadat de Poolse para’s met hun PIAT enkele schoten op de Duitsers hadden afgevuurd, staakten de Duitsers hun aanval.
Vrijwel op hetzelfde moment wisten uit het zuiden twee Britse Daimler scout cars van een geallieerde verkenningseenheid de Polen te bereiken. De grondtroepen van XXX Corps zaten nog steeds vast bij Lent aan de noordkant van Nijmegen, maar de verkenningseenheid was die ochtend langs Duitse stellingen bij Oosterhout geslopen.
Via de radio in een van de scout cars had Charles Mackenzie, de chef-staf van generaal Urquhart in Oosterbeek, een boodschap doorgegeven over de penibele situatie waarin de Airborne Divisie in Oosterbeek zich bevond. XXX Corps antwoordde daarop dat ze er alles aan zouden doen om die dag de de zuidoever van de Rijn te bereiken. Om de Polen over te zetten zouden een paar DUKW amfibievoertuigen naar Driel gestuurd worden.
Toch duurde het vrijdag 22 september nog bijna de hele dag voor de grondtroepen erin slaagden een weg te vinden naar het noorden. De Duitsers hadden zich goed ingegraven en de geallieerde tanks waren in het open Nederlandse polderland kwetsbaar voor Duits anti-tankgeschut.
Toch wisten rond vijf uur die middag de eerste twee Britse tanks de Polen te bereiken. De tanks raakten allebei meteen zwaar beschadigd doordat ze op een mijn reden die door de Polen op de weg was aangebracht om eventuele Duitse tanks tegen te houden.
De verhouding tussen de Polen en de Britten was al niet zo goed. Door dit incident werden de verhoudingen er niet beter op.
DUKW amfibievoertuigen
XXX Corps had ook twee DUKW amfibievoertuigen naar voren gestuurd en aan het begin van de avond arriveerden ze in Driel. De eerste Polen maakten zich meteen op om de oversteek naar Oosterbeek te maken. Er werd gewacht tot het donker was voor de oversteek begon.
Omdat de Westerbouwing inmiddels in Duitse handen was, werd gekozen voor een oversteek van de amfibievoertuigen ten oosten van de oprit van het Drielse veer. Hier kwamen allebei de amfibievoertuigen echter vast te zitten in een diepe sloot tussen de dijk en de rivier. De amfibievoertuigen bleken met geen mogelijkheid meer in beweging te komen.
Nu de amfibievoertuigen ook onbruikbaar waren, waren de Polen overgeleverd aan een paar kleine rubberbootjes om de oversteek te maken. Per overtocht kon slechts één soldaat worden overgezet. Alles bij elkaar lukte het die nacht om 52 Polen over te zetten naar de noordkant van de rivier. Een aantal Polen besloot om dan maar zwemmend de oversteek te maken, maar een paar soldaten verdronken en andere soldaten kwamen door de stroming van de rivier terecht in gebied dat in Duitse handen was.
Generaal Urquhart had die dag nog de opdracht gegeven om te onderzoeken of het mogelijk was de Westerbouwing te veroveren. Majoor Breeze, die de aanval had moeten uitvoeren, wist Urquhart echter te overtuigen om dat niet te doen.
“De mannen zijn uitgeput en zelfs als het zou lukken om hoge gronden te bezetten, dan zouden we daar door gebrek aan mankracht vermoedelijk al snel weer afgegooid worden.”
En dus eindigde vrijdag 22 september niet veel beter dan de dag ervoor. De Britten hielden stand in Oosterbeek en de geallieerden bevonden zich aan de zuidkant van de Rijn, maar de rivier was een obstakel waardoor de Britten in Oosterbeek er nog altijd voor het grootste gedeelte alleen voor stonden.