Na de luchtlandingen op 17 september vertrokken drie bataljons met ongeveer 2.700 Britse paratroopers via drie verschillende routes naar Arnhem.
Het 1e Bataljon, dat via het noorden optrok naar Arnhem, kwam ten noord-oosten van Wolfheze in contact met de eerste troepen van de 9e SS-Pantserdivisie die de Duitsers naar Arnhem hadden gestuurd.
Het 3e bataljon werd bij de opmars naar Arnhem via de middelste route ernstig gehinderd door de verdedigingslinie die door de Duitse Hauptsturmbahnführer Sepp Krafft tussen Wolfheze en Oosterbeek was opgeworpen.
Alleen het 2e bataljon onder leiding van luitenant-kolonel John Frost wist via de zuidelijke route langs de Rijn Arnhem te bereiken. Het 2e bataljon ontmoette geen hele grote Duitse tegenstand, maar van de drie bruggen die het bataljon moet veroveren, wisten zij alleen de noordkant van de Rijnbrug veilig te stellen.
De opmars vanaf de landingsterreinen was eenvoudig geweest. De landing van de parachutisten was probleemloos verlopen. Jeeps, anti-tankkanonnen en andere uitrustingsstukken werden daarna uit de zweefvliegtuigen geladen. Nadat kolonel Frost met zijn jachthoorn het teken van vertrek had geblazen, trok het 2nd Battalion op naar Arnhem.
Het bataljon kwam al snel Duitse troepen tegen. Naar alle waarschijnlijkheid was dit een verkenningspeloton van Sepp Krafft. De Duitsers liepen met hun auto’s in een hinderlaag van de Britten. De 30 Duitsers werden gedood of gevangengenomen.
Bill Jukes beschrijft zijn ontmoeting met een Duitse soldaat in de buurt van Doorwerth:
“Het was moeilijk te geloven dat ik weer midden in de oorlog zat. Maar mijn problemen vielen in het niet bij de problemen van een Duitse soldaat die uit een zijweg op ons af kwam gefietst. hij wist waarschijnlijk niet eens dat we waren geland.
Toen hij ons zag, dacht hij waarschijnlijk dat zijn laatste uur had geslagen. Hij schrok zo, dat zijn fiets begon te wiebelen en hij er vanaf viel. We namen hem gevangen. We hingen hem en zijn fiets vol met onze uitrustingsstukken en voerden hem zo met ons mee.”
Spoorbrug Oosterbeek
Het bataljon vorderde snel. Vertraging was er toen de troepen door Oosterbeek trokken. Inwoners van Oosterbeek begroetten de Britse troepen hartelijk met drank en eten, maar daardoor ging de vaart van de opmars er uit.
Rond 18.00 uur ’s avonds bereikten de Britten de spoorbrug bij Oosterbeek. Dit was het eerste van de drie bruggen die het 2e Bataljon moest veroveren. Aan beide kanten van de brug bevond zich Duits luchtafweergeschut, maar de zes stellingen waren onbemand toen de Britten naderden.
Een peloton Britten werd over de brug heen gestuurd om de brug veilig te stellen, maar terwijl de Britse soldaten over de brug renden, bliezen de Duitsers de brug op. Het veroveren van het eerste doel was mislukt.
(Meer over de aanval van de Britse para’s op de spoorbrug bij Oosterbeek lees je op deze pagina.)
Even verderop, bij het viaduct onder de Benedendorpseweg, dook een Duits pantservoertuig op net toen de Britten hier voorbij trokken. Het opende meteen het vuur met zijn 20-mm geschut en een machinegeweer. Meerdere Britten werden geraakt.
Het pantservoertuig trok zich daarna 500 meter terug naar links, de heuvel op. De aanwezigheid van Duitse troepen op die heuvel, De Brink, zou de opmars van de Britten de dag erna ernstig hinderen. De Brink was na de Tweede Wereldoorlog de plek waar de KEMA haar onderkomen had. Tegenwoordig staat het bekend als bedrijvenpark Arnhems Buiten.
Rond 19.30 uur die avond trokken de voorste troepen van het 2nd Battalion via de Klingelbeekseweg en de Hulkesteinseweg Arnhem binnen. Om contact met eventuele Duitse troepen te vermijden, leidde kolonel Frost zijn mannen door tuinen en zijstraatjes.
Volgens de legende leidde Frost op een bepaald moment bijna zijn hele bataljon een tuin in. Daarna ging het door de achterdeur naar binnen en door de voordeur weer naar buiten. Ondertussen werden de Britten door de bejaarde bewoonster in in het Nederlands uitgescholden.
Schipsbrug
De schipsbrug bij de haven, tegenwoordig bij de Blauwe Golven, was het volgende doel van de Britten. Het middelste deel van de pontonbrug was echter door de Duitsers aan de zuidkant van de rivier afgemeerd.
Dat was een tegenvaller voor de Britten, maar de Rijnbrug lag voor het grijpen en via de zuidoever van de Rijnbrug zouden Britse troepen later het middendeel van de schipsbrug op zijn plek kunnen varen, was de gedachte.
Een kleine groep soldaten werd daarom aan de noordkant van de schipsbrug achtergelaten om de noordkant te bewaken. De rest van het bataljon rukte via de Rijnkade verder op naar de Rijnbrug die verderop lag.
Rijnbrug
Terwijl het buiten donker werd, bereikten rond 20.00 uur ’s avonds de eerste soldaten van het 2e Bataljon de Rijnbrug.
Tot hun verbazing merkten de Britten dat de troepen van het 1st Airborne Reconnaissance Squadron, die de brug in hun jeeps hadden moeten veroveren, niet aanwezig waren. De jeeps waren eerder die dag minder dan een kilometer na hun vertrek op een Duitse hinderlaag gelopen.
(Op deze pagina lees je daar meer over.)
In alle stilte namen de Britten in de avondschemer posities in in huizen rond de brug. Op de brug zelf reden zo af en toe Duitse voertuigen, maar die werden door de Britten met rust gelaten.
Rond 20.45 uur bereikte ook het hoofdkwartier van de 1st Parachute Brigade het gebied bij de brug. Alles bij elkaar wisten ongeveer 750 Britse soldaten de Rijnbrug te bereiken. Daaronder bevond zich ook een compagnie van het 3e Bataljon.
Het grootste deel van 3rd Battalion zat vast bij Oosterbeek, maar C-Company had van kolonel Fitch de opdracht gekregen om langs het spoor een weg naar Arnhem te vinden. Na de nodige gevechten bereikte C-Company tegen middernacht de positie van de Britten bij de brug. (Meer over de route en gevechten van C-Company lees je hier.)
Vlammenwerper
Hoewel de Britten nu een verdedigende linie om de noordkant van de Rijnbrug hadden gelegd, was de brug zelf feitelijk nog in Duitse handen. Een eerste, kleine aanval op de aanwezige Duitse troepen in een bunker op de brug was door de Duitsers afgeslagen.
Rond 22.00 uur werd een tweede poging ondernomen. Een vlammenwerper was naar een huis gestuurd dat het dichtst bij de bunker stond. Geniesoldaat Ginger Wilkinson vuurde met zijn vlammenwerper op de bunker, maar juist toen hij vuurde werd hij op zijn schouder getikt, waardoor hij verrast een ruk aan zijn vlammenwerper gaf.
De vlammenzee ging nu over de bunker heen. Een paar houten schuurtjes daar vlak achter vlogen in brand en de daarin opgeslagen munitie en benzine ontplofte. De hitte van de branden zorgde er in ieder geval voor dat de bedrading van Duitse springladingen gesmolten was, waardoor de Duitsers de brug niet konden opblazen.
Drie trucks met Duitse soldaten die vanuit het zuiden voorzichtig om de branden heen reden, werden door de Britten onder vuur genomen. Ook een ander konvooi met Duitsers die vanaf de Arnhemse kant aan kwam, werd in een hinderlaag gelokt.
Hoewel de Duitsers de controle hadden over het zuidelijke deel van de Rijnbrug, had het 2e Bataljon van de 1e Parachute Brigade de noordkant van de brug stevig in handen.
Op deze video’s zie je welke huizen de Britten in de avond van 17 september 1944 bij de Rijnbrug in handen hadden.